1944

Omgekomen inwoners Laren

Op deze pagina herdenken wij:

Half bevrijd en dolle dinsdag


De oorlog kwam in een beslissend stadium. De geallieerden waren geland in Normandië en rukten op richten Duitsland. En ook aan Oostfront rukten de Russen al op richting Berlijn.


Nederland werd al half bevrijd, maar het stokte bij de slag om Arnhem, waardoor de Rijn niet gepasseerd werd.

In het westen van Nederland ontstond in september 1944 het gerucht dat de Canadezen snel richting Amsterdam kwamen. Op 5 september ging overal de Nederlandse driekleur in top en Duitsers en NSB’ers namen de vlucht met medeneming van veel geroofd spul. 


5 september werd later bekend als “Dolle Dinsdag”.

Hijman Abraham Schnitzler

Geboren: Amsterdam, 28 maart 1869

Overleden: Auschwitz, 8 april 1944

Bereikte de leeftijd van 75 jaar

Gehuwd en vader van drie kinderen

Beroep: Diamant-exporteur

De Leemkuil 9

Abigail Schnitzler-Rodrigues Nunes

Geboren: Amsterdam, 11 februari 1876

Overleden: Auschwitz, 8 april 1944

Bereikte de leeftijd van 68 jaar

Gehuwd en moeder van drie kinderen

De Leemkuil 9

Maker van het herinneringsbordjes: Kinderen van bewoners De Leemkuil 9 in 2023:

Emma Wiechers 1-10-11

Hein Wiechers  05-05-05.

Motivatie:

Herdenken zodat wij nooit vergeten, in het bijzonder de onderduikers op de Leemkuil die daar ook een gelukkige tijd hebben gehad, 


Joodse tekens:

Hebreeuws: "hoop en liefde"                                     

Hijman Abraham is een zoon van Abraham Schnitzler en Saartje Barnstein. Hij trouwde 16 augustus 1900 met Abigaël Rodrigues Nunes.

Hijman Abraham Schnitzler (*1869) en zijn vrouw Abigael Rodrigues Nunes (*1876) waren in 1934 vanuit Soerabaja in Laren komen wonen. Hijman had in Indië behoord tot de fine fleur van het Nederlandse zakenleven. Hun twee kinderen Nora en Leonard waren daar geboren. Samen kochten ze het huis aan de Leemkuil 9 en nog een huis aan de Oud Blaricummerweg 36. Zoon Leonard is ruim voor de oorlog naar Curaçao vertrokken. Dochter Nora volgde haar opleiding in Amsterdam aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten. Hier leert ze haar latere echtgenoot, de kunstschilder Gerard Huijsser kennen. De oorlog dwingt de 2 gezinnen om samen in 1 huis aan de Leemkuil 9 te gaan wonen. 

Eind 1940 moesten joden worden ontslagen, dus ook Nora die werkte bij de Telegraaf. Gerard nam haar baan over want er moest wel verdiend worden.

De Duitsers vorderden de villa in februari 1941. De oude Schnitzlers gaan in een pension wonen. Gerard heeft een kamer gehuurd aan de overkant bij de familie Goetjes. Op 17 mei 1941 trouwt Gerard Huijsser met Nora Schnitzler en gingen in  een appartement in Laren wonen.

In juni 1941 moesten de oude Schnitzlers hun pension verlaten omdat joden niet langer in een Arisch pension mochten verblijven. Mevrouw Hoeksema, de vroegere buurvrouw op de Leemkuil 11, nam ze in huis. Twee maanden later, in september 1941, krijgen ze hun huis aan de Leemkuil terug. Het samenwonen van de oude Schnitzlers met het kort daarvoor getrouwde stel verliep niet altijd in harmonie. De ouders van Nora vertrokken op 22-4-1943.

Hijman Schnitzler 75 jr) en zijn vrouw Abigael Rodrigues de Nunes (68 jr) zaten in eind 1943 ondergedoken onder een valse naam in Driebergen bij de familie Ham-Stein op de Boschstraat 66. Zij hebben daar ruim 7 maanden in pension gezeten voor 100 gulden per maand / per persoon. Zij werden uiteindelijk verraden door hun pensionhouder. Op het politiebureau nam Abigael op het toeliet een cyaankali pil om zelfmoord te plegen. Dat is mislukt en ze belande in het ziekenhuis.

Ze komen op 15 maart 1944 (’n maand na hun arrestatie) aan in kamp Westerbork. Nora’s ouders schrijven dat ze goed behandeld worden en vragen hun schoonzoon om wat voedsel op te sturen. Op 5 april 1944, drie weken na aankomst gaan ze vanuit Westerbork op transport naar het Oosten en worden bij aankomst direct vergast.

Uiteindelijk zal het tot 14 juli 1948 duren totdat Nora bericht krijgt van het Rode Kruis dat haar ouders overleden zijn.

Wanneer het Nederlands Beheer Instituut (NBI) na de oorlog probeert de bezittingen te claimen, blijken enkele kostbare sieraden verdwenen te zijn. De heer Ham wordt na de oorlog wegens jodenverraad gedetineerd in kamp Laren (Bron: Nationaal Archief, NBI 2.09.16.11 inv.nr. 4625).

Hijman Abraham Schnitzler (joodsmonument.nl) 


Abigaël Schnitzler-Rodrigues Nunes (joodsmonument.nl) 

Maker van het herinneringsbordje Abigail en motivatie: Maria Welling


Geboren in 1947

Wat weet je daar dan van.

Ja zeker daar mag / kan niemand aan ontkomen.

Geen woorden te bedenken.

Een eer om dit te mogen doen.

Maker van het herinneringsbordje Hijman en motivatie:  Loeki Stam,

Motivatie (Vrij naar Vroman):

Kom vanavond met verhalen dat:

Racisme

Discriminatie

Honger

en

Oorlog zijn verdwenen.

En herhaal ze honderd malen.

Ik zou blij zijn en niet wenen.

 En tweede overweging Loeki bij het maken van dit plankje:

Kleurrijke wereld, nooit meer oorlog!

Kurt Emanuel Schöndorff

Amsterdam, 8 april 1908

Auschwitz, 5 maart 1944

Bereikte de leeftijd van 35 jaar

Koloniepad 6

Kurt Emanuel Schöndorf uit Essen (D), trouwde op 17 Juli 1935 in Amsterdam met Ella Meijer, een dochter van Ruben Meijer en Mietje de Winter. (Ruben en Marie zaten ondergedoken op de IJsbaanweg 8 in Laren, zie Onderduikers). 

Hun toekomstig adres zou worden Uiterwaardenstraat  in Amsterdam. Daar werd in 1938 hun zoon Rudolf geboren. Per 25 Oktober 1940 vertrokken zij vanuit Amsterdam naar Laren, adres Koloniepad. Later doken zij onder op de Bijenstand.

 

Vanuit dit huis (Bijenstand) voerde Jan Bartels, als een van de eersten, zijn verzetsacties tegen de Duitse bezetter. Hij werd hier op 26 September 1941 gearresteerd en keerde nooit meer terug uit gevangenschap.


Zijn echtgenote, Annie Bartels-Striethorst, verborg in dit huis het echtpaar Walter en Sophia Kattenburg, Kurt Schöndorff & Ella Schöndorff-Meijer en Edgar Weinberg tegen de Jodenvervolging.

Op 16 Februari 1944 werd een inval gepleegd door landverraders. Mevrouw Bartels en alle onderduikers werden gearresteerd en overgebracht naar de Euterpestraat in Amsterdam. Slechts Ella Schöndorff met haar zoontje Rudolf wist te ontsnappen.


Kurt Schöndorff werd op 22 Februari 1944 naar Kamp Westerbork gezonden waar hij moest verblijven in strafbarak 67 en op 3 Maart 1944 werd hij naar Auschwitz gedeporteerd en direct bij aankomst om het leven gebracht. Zijn vrouw Ella en hun zoon Rudolf hebben beiden de Holocaust overleefd.

Van alle andere bewoners is alleen Edgar Weinberg uit Auschwitz teruggekeerd.


Kurt Emanuel Schöndorff (joodsmonument.nl) 


Meer informatie in:

“WITNESS OF THE CENTURY".

Geschreven door Edgar Weinberg (Sjoa overlevende). Uitgegeven in eigen beheer door Steven Weinberg, Luxemburg, 1997.

Uit het Engels vertaald door Mevr. G. Meulenkamp van de Historische Kring Laren.

Geredigeerd en gecorrigeerd door Steven Weinberg in 2015.

Maker van de herinneringsbordjes: Steven Weinberg

Joseph de Leeuw

Geboren: Arnhem, 5 februari 1887

Overleden: Auschwitz, 6 maart 1944

Bereikte de leeftijd van 57 jaar

Beroep: koopman

Engweg 4

Hendrika de Leeuw-Appel

Geboren: Amsterdam, 20 maart 1888

Overleden: Auschwitz, 6 maart 1944

Bereikte de leeftijd van 55 jaar

Engweg 4

Hendrika is op 13 augustus 1913 getrouwd met Joseph de Leeuw (1887-1944) zoon van Philip de Leeuw en Johanna Poppers. Zij kregen 3 kinderen: Philip (24-05-1914/20-11-1944), Susanna en Arnold. Philip (Flip) was onderwijzer en is geëxecuteerd bij Rhenen door een vuurpeloton in de bossen van Prattenberg vanwege deelname aan het Nederlandse verzet. (uit: www.geni.com)

Zijn beroep was koopman. Zij woonden op de Engweg 4, Laren. Joseph was thuis met zijn zieke vrouw toen Duitse soldaten hem kwamen halen. Hendrika had kanker en hij sprong toen uit het raam vanaf de derde verdieping. Op deze manier zijn zij meegenomen in de trein naar Westerbork: zij ziek met maagkanker en hij met 2 gebroken benen.

Joseph de Leeuw (joodsmonument.nl) 

Hendrika de Leeuw-Appel (joodsmonument.nl) 

Maker van de herinneringsbordjes en motivatie: Ria Doorn en Liesbeth van Lenteren

Ook al worden deuren dicht gedaan.

Hun harten bleven openstaan.

Dan is er oorlog en geweld waarbij een mensenleven niet telt.


Joseph en Hendrika op dezelfde dag overleden.


Nico Maurits Pimentel

Amsterdam, 15 september 1904

Flossenbürg, 3 april 1945

Bereikte de leeftijd van 40 jaar

Beroep: manegehouder

Sint Jansstraat 21 a - Paviljoensweg 16

Op de Larense herdenkingslijst in de Laarder Courant de Bel van 1946 was Nico Maurits Pimentel  opgenomen bij de “militairen en verzetsstrijders”. Nico Maurits Pimentel stamt af van een Portugees Joods geslacht. Rond 1600 zijn zij naar Nederland gekomen.

Hoewel hij van joodse afkomst was, werd hij behandeld als gevangen verzetsstrijder.

Het geslacht Pimentel:

Nathan Pimentel (1837-1893) en Rachel Oppenheimer (1841-1929) kregen 13 kinderen waarvan er 4 al binnen een jaar overleden.

Het 5e kind is Jacob (roepnaam Jacques) Pimentel  (1870–1944). Hij was getrouwd met Mirjam Pimentel-Pereira (1876-1944). Nico (Maurits) (1904-1945) is een zoon van Jacques en Mirjam. Jacob en Mirjam zijn samen op 11-02-1944 omgekomen in Auschwitz.

Het 10e kind was Jet. Zij werd directeur van de crèche tegenover de Hollandse Schouwburg. Zij zetten samen met Walter Suskind in de oorlog een systeem op waarmee naar schatting 600 kinderen ontkwamen aan deportatie en vernietiging.

De familie was niet erg met het geloof bezig, maar was liberaal van opvatting. Pas in de oorlog werden zij zich bewust van hun joodse wortels.

Nico Maurits Pimentel.

Uit het eerste huwelijk (1930) van Nico Pimentel, met de jodin Elisabeth Flora van Hasselt, werd in 1935 dochter Diana geboren die de oorlog heeft overleefd. Nico en Lies hielden allebei van de paardensport en hadden elkaar daar leren kennen. Zij haalden tussen 1931 en 1937 veel landelijke prijzen. In 1935 werd Nico commandant van de Haarlemse Burgerwacht te paard.

In 1937 werd Nico verliefd op Willy Bouwmeester die ook lid was van de landelijke ruiters. Ook zij was getrouwd, maar ze besloten samen verder te gaan en de officiële scheiding werd uitgesproken. Hierna begon Nico zijn leven in Laren. Hij werd directeur van de Gooische Manege aan de Sint Jansstraat 21a in Laren. (Van 1937 tot 1940). Deze manege was in 1935 in het bezit geweest van de heer Schuiringa. (saillant detail: De weduwe Schuiringa speelt een bijzonder rol in de dood van de gebroeders Horn in Laren).

De manage werd later een onderdeel van de inmiddels verdwenen houtzagerij van Dijk in Laren.

Willy Bouwmeester was niet joods en hierdoor kreeg Nico de half-jood verklaring ( Ook Lies hertrouwde later met een niet joodse man).

In 1940 werd Nico de eigenaar van de Gooise Rijstal op de Paviljoensweg 16 te Laren en ging daar ook wonen op 10 mei 1940, precies op de dag dat de Duitsers Nederland binnenvielen.

Nico zette zich ook in voor de Larense gemeenschap. Hij werd in 1939 onbezoldigd Rijksveldwachter voor o.a. het Goois Natuurreservaat. Speciale taak was het beschermen van de fietspaden tegen ruiters. Ook werd hij ondercommandant van Larense Burgerwacht. Een groep vrijwilligers die de orde moest handhaven. Zij kregen allen een uniform en Nico trainde hen bij het gebruik van wapens. De algehele mobilisatie in 1939 gooide roet in het eten. Velen moesten zich melden voor het leger en zo ook Nico. Nico werd reserve-luitenant. In april 1940 werd de dreiging groter en Nico en alle anderen moesten zich op hun post melden.

De oorlog brak uit en op 15 mei capituleerde Nederland. Het leger werd ontbonden en iedereen keerde huiswaarts. Ook Nico. Bij thuiskomst trof hij de stallen leeg aan. De paarden waren gevorderd. Maar hij begon toch weer opnieuw.

Nico was ervan overtuigd dat hij zou sneuvelen en schreef in mei 1942 een afscheidsbrief aan zijn dochter. Maar hij heeft hem nooit verstuurd en zijn dochter Diana kreeg de brief pas in 1961.

In het voorjaar van 1943 kwam zijn oom Mau als onderduiker in de manege wonen.

Als half-jood had Nico niets te vrezen. Toch werd Nico op 29 maart 1944 door de SD gearresteerd vanwege verboden wapenbezit. Hij wist aan zijn vrouw duidelijk te maken dat zijn dochter Diana nu moest gaan onderduiken.

Op 9 mei 1944 werd Nico met een speciaal straftransport naar Westerbork overgebracht en kwam in strafbarak 66. Daar moest hij werken aan het demonteren van neergestorte vliegtuigen.

Nico werd op 3 september met het laatste transport uit Westerbork naar Auschwitz vervoerd. In dit transport zat ook de familie Frank. Op dinsdag 5 september kwamen ze aan en Nico moest, als gemengd gehuwde, door naar een werkkamp. Hier kreeg hij het kampnummer 195374 in zijn linkerarm getatoeëerd.

Door het oprukken van de Russische en Amerikaanse troepen waren de Duitsers inmiddels al begonnen met het ontruimen van Auschwitz. Middels zgn. dodenmarsen werden gevangenen te voet verplaatst naar diverse kampen dichter bij Duitsland.

Op 18 januari 1945 zou Nico met een groep uit Auschwitz zijn vertrokken, enkele dagen voordat de Russen het kamp bevrijdden.

Nico kwam na 11 weken van ontbering aan in het kamp Flossenburg. Hij werd daar op 6 april 1945 geregistreerd. Hij moest werken in steengroeves om graniet te delven voor de Duitse “Meesterwerken”.  Toen de Amerikanen op 35 km van het kamp stonden werd ook dit kamp ontruimd. Op 20 april begon de volgende dodenmars richting Cham met als eindbestemming Dachau.

De nacht van 21 op 22 april was er een stop bij het dorp Muschenried. De volgende dag werden in dit dorp 113 gevangenen doodgeschoten, waaronder Nico. Twee dagen later werden de eerste groepen dodenmarsen uit Flossenburg bevrijd door de Amerikanen.

De gevallenen werden aldaar in 3 verschillende massagraven begraven en in mei 1945 in een nieuw massagraf. In 1958 zijn alle slachtoffers opgegraven en bijgezet op de erebegraafplaats in het voormalige kamp Flossenburg.

Na de oorlog was het lot van Nico lang onbekend. In maart 1946 ontving echtgenote Willy een brief van het Rode Kruis dat Nico was overleden op 3 april 1945 in Flossenburg. Willy hertrouwde met Nico van Kerckhof en verkocht de manege in 1948.

Bronnen:

Onderzoek Aaldrik Hermans

Boek 1943 “Het lot van de familie Pimentel”. Van Henk Dijkman en Fokko Weerstra.

Nico Maurits Pimentel (joodsmonument.nl) 


Maker van het herinneringsbordje: Marion van ’t Klooster-Angenent


Johannes (Jo) Hessels

Bussum, 6 maart 1911

Vught, 4 september 1944

Bereikte de leeftijd van 33 jaar

Beroep: koopman

Velthuysenlaan 15

Johannes Hessels is koopman van beroep. Hij is getrouwd met Rudolphina Vuijk en samen wonen zij in Laren.


Verzet

Jo Hessels (alias de Gooier) en Hendrik van Wilgenburg zijn de leidinggevenden in het verzet in het Gooi. Op 22 november 1943 organiseert Hendrik een overleg voor de Top van de LO in Laren, in het huis van Jo Hessels aan de Velthuysenlaan 15. De grote vraag naar persoonsbewijzen is het belangrijkste onderwerp. Er wordt besloten een eigen Persoonsbewijs Sectie in het leven te roepen en Hendrik wordt het hoofd van deze organisatie in LO-verband.


Om in de eerste levensbehoeften van onderduikers te kunnen voorzien, moest er voor bonkaarten worden gezorgd en de plaatselijke leiding van dit werk werd opgepakt door Jo Hessels. Jo werd van plaatselijk leider districtsleider en van districtsleider provinciaal leider Noord-Holland voor de productie en distributie van vervalste bonkaarten.


Vergaderingen

Hendrik onderhoudt het contact met de vertegenwoordigers van de LO uit het hele land door elke dinsdag zitting te houden aan de Nieuwezijds Voorburgwal 74 in Amsterdam. Zo ook op 13 juni 1944. Een in 1942 opgepakte verzetsman die voor de SD gaat werken, Engelbertus Brune, tipt de Duitsers over deze bijeenkomst. Alle aanwezigen worden als gevolg van dit verraad opgepakt. Dat gold ook voor Jo Hessels die door een speling van het lot juist op die dag zijn vriend wilde bezoeken.

Johannes Hessels wordt op 4 september 1944 op de fusilladeplaats nabij kamp Vught gefusilleerd. Van de overige gearresteerden op 13 juni 1944 verliezen nog veertien anderen, waaronder Hendrik van Wilgenburg het leven in verschillende concentratiekampen.

De voor de SD werkende verzetsman Brune wordt pas na de oorlog ontmaskerd en berecht. Hij wordt veroordeeld tot tien jaar met een proeftijd van drie jaar. 


Maker van het herinneringsbordje en motivatie: Ria en John Timmerman

Johannes Hessels en Hendrik van Wilgenburg - Indrukken wekkende geschiedenis van deze 2 heren en hun gezinnen.

Zij hebben veel en goed werk verricht op landelijk niveau. Voor alle onderduikers en verzetsmensen waren (vervalste) paspoorten en bonnen nodig. Bonnen om de onderduikers de gelegenheid te geven om ook de onderduikers eten te geven.

Zij hebben dit helaas met hun leven moeten bekopen.

Over Van Wilgenburg is een bijzonder boek gemaakt. 


Hendrik August van Wilgenburg

Laren, 27 augustus 1909

Kamp Vught, 4 november 1944

Bereikte de leeftijd van 35 jaar

Beroep: eigenaar meubelzaak

Schapendrift 46

Hendrik van Wilgenburg trouwt op 23 maart 1933 in Assen met Lutske Boverhuis, zij krijgen drie kinderen. Tijdens de oorlog woont het gezin in Laren, Schapendrift nummer 47. Hendrik is eigenaar van een meubelzaak in Amsterdam. In het verzet is hij bekend onder de schuilnamen “Guus”, “Lex”, of de “mollenvanger uit Laren”. Als een van zijn eerste verzetsacties heeft hij namelijk geprobeerd een medewerker uit de politiecel in Laren te bevrijden via een tunnel. De vloer van de cel is echter van cement en Hendrik komt niet door deze harde laag heen, zijn actie mislukt.

Persoonsbewijzen

Hendrik van Wilgenburg en Johannes Hessels zijn inmiddels de leidinggevenden in het verzet in het Gooi. Op 22 november 1943 organiseert Hendrik een overleg voor de Top van de LO in Laren, in het huis van Johannes Hessels aan de Velthuysenlaan 15. De grote vraag naar persoonsbewijzen is het belangrijkste onderwerp. Er wordt besloten een eigen Persoonsbewijs Sectie in het leven te roepen en Hendrik wordt het hoofd van deze organisatie in LO-verband. Het contact met de Persoonsbewijs Centrale van Gerrit Jan van der Veen, een zelfstandige organisatie, blijft gehandhaafd.

De vraag naar persoonsbewijzen wordt steeds groter. Hendrik probeert in het hele land contacten te leggen, het vervalsingswerk te coördineren en waar nodig te organiseren. Via contacten bij ambtelijke diensten lukt het Hendrik elke keer weer om de juiste persoonsbewijzen te leveren. De invoering van de Tweede Distributiestamkaart, een maatregel om alle Nederlanders opnieuw te registreren, vraagt nieuwe oplossingen. Zonder een afgestempeld zegeltje is een persoonsbewijs niet meer geldig. Nog vóór de invoering van deze maatregel zijn er echter zoveel valse en gekraakte zegeltjes in omloop, dat de vervalsingscentrales er geen moeilijkheden van ondervinden.

Vergaderingen

Hendrik onderhoudt het contact met de vertegenwoordigers van de LO uit het hele land door elke dinsdag zitting te houden aan de Nieuwezijds Voorburgwal 74 in Amsterdam. Zo ook op 13 juni 1944. Een in 1942 opgepakte verzetsman die voor de SD gaat werken, Engelbertus Brune, tipt de Duitsers over deze bijeenkomst. Alle aanwezigen worden als gevolg van dit verraad opgepakt. De slag is groot, maar de strijd wordt voortgezet. De opengevallen plaatsen worden snel weer bezet en uit veiligheidsoverwegingen wordt besloten kleinere centrales te stichten, die min of meer zelfstandig werken. Hendrik van Wilgenburg wordt op 4 september 1944 op de fusilladeplaats nabij kamp Vught gefusilleerd. Zijn vrouw blijft met de drie kinderen achter. Van de overige gearresteerden op 13 juni 1944 verliezen nog veertien anderen het leven in verschillende concentratiekampen. De voor de SD werkende verzetsman Brune wordt pas na de oorlog ontmaskerd en berecht. Hij wordt veroordeeld tot tien jaar met een proeftijd van drie jaar.


Aaldrik Hermans heeft mbv de familie een boek over hem geschreven:

August van Wilgenburg: portret van een verzetsheld – Historische Kring Laren 

Maker van het herinneringsbordje en motivatie: Ria en John Timmerman

Indrukwekkende geschiedenis van de  heren Hessels en van Wilgenburg en hun gezinnen.

Zij hebben veel en goed werk verricht op landelijk niveau. Voor alle onderduikers en verzetsmensen waren (vervalste) paspoorten en bonnen nodig. Bonnen om de onderduikers de gelegenheid te geven om ook de onderduikers eten te geven.

Zij hebben dit helaas met hun leven moeten bekopen.


Rutgerus Johannes Calis (Ruth)

Laren, 9 maart 1923

Zöschen (Buchenwald), 25 januari 1945

Bereikte de leeftijd van 21 jaar

De Kamp 3

Rutgerus (Ruth) Johannes Calis is de zoon van Johannes Jacobus Calis en Johanna Schaapherder. Op zijn bidprentje staat: ‘Na gedwongen tewerkstelling in Duitsland naar het Vaderland teruggekeerd, maar in juni 1944 opnieuw door de vijand gegrepen en afgevoerd.’


Ruth was eerste vrijwillig in Duitsland aan het werk geweest. Toen hij terugkwam werd hij aangehouden en moest voor de Arbeidsinzet weer naar Duitsland. Hij werd op 25-7-1944 afgevoerd naar Amersfoort. Zijn gevangenennummer was 2138. Op 28-7-1944 ging Ruth op transport voor de Arbeitseinsatz naar Halle Leuna-Werke, Landkreis Merseburg (firma Bahnstation). Hij zat in kamp Zöschen, waar de omstandigheden erbarmelijk slecht waren en daar is hij ook overleden.


Volgens Kamp documentatie: Begindatum van het kamp Zöschen (buitenkamp van Buchenwald): september 1944. Einddatum kamp: 15 april 1945 Bevrijdt door de Amerikanen.


De gevangen moesten zelf het kamp met de barakken bouwen, dat duurde tot november 1944. De gevangenen die niet bouwden, werden te werk gesteld bij de Leuna en Buna fabrieken in Merseburg. Dagelijks werden zij per trein, in veewagons, vervoerd naar hun werk. Als zij ’s avonds terugkwamen -na 12 uur hard werken en veel slaag- moesten zij zakken cement (50 kilo), die nodig waren voor de bouw van het kamp, op hun schouder meenemen naar het kamp. De jongens sliepen in niet verwarmde hardboard tenten.

bron: https://groningergijzelaars.nl/kamp/6/lager-zoschen



Vanuit zijn eerste periode is een schrift bewaard gebleven waarin hij gedichten en liedjes schreef. In ditzelfde schrift heeft zijn verloofde kort na de oorlog beschreven wat er met haar verloofde in Duitsland is gebeurd. Een bijzonder schrift.

Maker van het herinneringsbordje: Karin Calis;

Reactie Karin nadat ze het overzicht van Rutgerus had ontvangen:

“Ik heb het net zitten bekijken, en raar, maar dit doet echt wat met je. Hartstikke bedankt, erg blij mee.” 


Nicolaas Maria van 't Klooster

Laren, 10 mei 1923

Hannover, buitenkamp, 31 maart 1945 

Bereikte de leeftijd van 21 jaar

Beroep: timmerman                     

Melkweg 26

Nico van ’t Klooster was net als veel familieleden timmerman (Melkweg, Laren). Door een beenbreuk was zijn linkerbeen iets korter. Hij is in augustus 1944 samen met Kees Horst en Ab Duurland opgepakt. De laatste 2 zijn vrijgelaten maar Nico is afgevoerd. Hij is op 15-08-1944 gearresteerd wegens werkweigering en in kamp Amersfoort (blok 9) terechtgekomen. 

Op 11-10-1944 is hij op transport gesteld van Amersfoort naar Neuengamme met 1441 andere gevangenen, waaronder 601 mannen uit Putten die waren opgepakt als vergelding voor een aanslag op de hoogste Duitse officier Rauter. Verder 106 politiemedewerkers die in verzet waren gekomen, 43 gevangen uit Gorinchem en 14 mannen uit De Bilt. Maar weinig van deze groep overleefden de Tweede wereldoorlog. Jaarlijks wordt dit transport herdacht met een Stille tocht vanuit kamp Amersfoort naar station Amersfoort.


Nico van ‘t Klooster is op 31 maart 1945 overleden in Hannover en begraven in Dusseldorf. Volgens zijn broer die ook in Duitsland voor de Arbeidseinsatz heeft gewerkt is hij doodgeschoten toen hij wilde vluchten, maar daar is geen bewijs van gevonden. Hij is later herbegraven in Hannover op een Nederlandse erebegraafplaats. Het gezin is dus lang in onzekerheid gebleven. In 1947 waren allen die wij nu herdenken al bekend.


Van ”t Klooster is pas in 1952 ingeschreven in de gemeentearchieven als overleden in Hannover op voordracht van de Minister van Justitie.

Bron: https://monument.vriendenkringneuengamme.nl/person/402558/nicolaas-maria-van-t-klooster


Maker van het herinneringsbordje: Marion van ’t Klooster-Angenent


Cornelis Bus (Kees)

Laren, 17 december 1905

Laren, Dolle Dinsdag, 5 september 1944 

Bereikte de leeftijd van 38 jaar

Beroep: koopman/schoenmaker

Zijtak 15

Het is ‘Dolle Dinsdag’, 5 september 1944. Premier Gerbrandy verkondigt (onterecht) op Radio Oranje dat de Geallieerden de Nederlandse grens zijn overgegaan. Geruchten worden aangedikt: het zuiden van Nederland is al heroverd, het hele land zal nu elk moment bevrijd worden van de Duitse bezetting! Er ontstaat een overwinningsroes bij de bevolking. Onder de Duitsers en NSB'ers breekt paniek uit: administraties worden haastig vernietigd, waardevolle bezittingen en biezen worden gepakt en velen slaan op de vlucht richting Duitsland. Zo ook in Laren. 

In alle vroegte probeert Kees Bus samen met zijn broer Henk en de Joodse buurman Dhr. Hessing ondergedoken op Zijtak 7, de rails van de Gooische Tram op te breken om de terugtrekkende Duitsers te hinderen. Dit gaat niet voorspoedig en ze besluiten om (schoenmakers) spijkertjes op de Rijksweg te strooien. Bewoners van de villa’s aldaar, voegen hier nog glasscherven en flessen aan toe. Menig terugtrekkende wagen van de Wehrmacht en Duitse soldaat te fiets, strandt op de Rijksweg met een lekke band. Vooral aan het begin van de avond is het raak. Bewoners van Laren begeven zich richting de Rijksweg. 

Kees Bus gaat rond 19.30 uur, met de fiets, een kijkje nemen. Daar aangekomen voegt hij zich met de fiets aan de hand, bij de andere kijkers in de berm. Raapt terloops nog een zak hout op, gevallen van één van de wegtrekkende wagens en verbergt deze in een kuil in de berm. 

De Duitse manschappen zijn behoorlijk slecht gehumeurd door dit treiterende oponthoud. Vlak voor het kruispunt richting Amersfoort, worden enkele omstanders onder schot gehouden en ingezet om het glas en de spijkers van de weg te vegen. Een stuk hier vandaan, in de berm, loopt Kees Bus met onder andere zijn broer Henk, zijn zus Marie en twee vrouwen: Carolina Zimmerman en Elisabeth Hoijtema van de Engweg. 

Vanuit de richting van het kruispunt, klinkt een schot. Waarop Kees Bus besluit om daar een kijkje te nemen. De rest van het gezelschap volgt. Er volgen meer schoten. Kees Bus rent ontwijkend het struikgewas naast de weg in. Als het gezelschap arriveert, ligt Kees Bus op zijn buik in het struikgewas, 10 meter van de berm. Hij is door twee kogels in zijn rug geraakt. Niet lang daarna overlijdt hij. 

Wat precies de aanleiding van deze schoten zijn geweest, is tot nu toe giswerk. Zou hij de Duitsers uitgelachen hebben, zou hij het vegen geweigerd hebben of was het louter grote pech dat twee van de rondvliegende kogels hem geraakt hebben? 

Uit de verklaringen van de twee dames is niet op te maken dat hij de Duitsers niet ter wille was. Zij verklaarden dat hij, schoten ontwijkend, richting het struikgewas rende. Van Broer Henk en zus Marie is nooit een verklaring richting familie en/of politie gekomen. Wat wel een voldongen feit is, is dat Kees Bus een liefhebbende man en vader van 9 kinderen is op het moment dat hij doodgeschoten wordt.

 

In 1955 is door de weduwe Bus Buitengewoon Pensioen aangevraagd. Waarbij er een aanbeveling is van de heer Hessing.


Volgens deze aanvraag verklaarde de heer Hessing dat hij samen met Kees Bus al jaren sabotagedaden had gedaan. Op Dolle Dinsdag hadden ze eerst een tramrails van de Gooise Moordenaar proberen op te breken (mislukt) en toen hadden ze kistjes met kopspijkers op de rijksweg gestrooid. (Bus was schoenmaker en had zodoende genoeg kopspijkers). Of het pensioen is toegekend is niet bekend. 

Maker van het herinneringsbordje en motivatie: Bernadette Palsma en familie,

Echtgenoot & Vader.

Wij willen hem graag een gezicht geven: Als liefhebbende echtgenoot en vader te midden van zijn gezin. Zijn dood heeft een grote wissel op het gezinsleven getrokken. Bij ieder gezinslid heeft dit sporen nagelaten. Na deze ‘Dolle Dinsdag’ duurt de oorlog nog een hele lange, zware winter voort. Nederland is pas na 8 maanden echt bevrijd. In de tussentijd vinden grote volksverhuizingen in het land plaats. Deels ten gevolge van de evacuaties van de bewoners uit de zuidelijke streken grenzend aan Duitsland, deels door de strenge hongerwinter. Ook bij het gezin Bus van Zijtak 15, worden eind september vijf evacuees uit Gennep ondergebracht. 

Willem Arends

Laren, 18 maart 1910   

Hilversum, 8 oktober 1944 

Bereikte de leeftijd van 34 jaar

Gehuwd met Aartje van 't Klooster, 3 kinderen. 

Beroep: Glas in loodzetter en Kruideniersbediende

Veldweg 16

Willem Arends woonde met zijn gezin aan de Veldweg 16 in Laren. Hij is in 1936 getrouwd met Aartje van ’t Klooster en het was een goed katholiek gezin.

Zij hadden 3 kinderen: dochter Janny 1937, dochter Hannie 1941 zoon Johan 1943.

Willem werkte bij de RK Verbruikscoöperatie “STEUNT ELKANDER”. Daar was hij winkelbediende die ook bestellingen ophaalde en wegbracht met de mandfiets.

Het kantoor was op de Molenweg 8. Er was een winkel op de Nieuweweg 12-14 en een bakkerij op de Melkweg 6.

8 oktober 1944 was Willem op de fiets naar zijn vader onderweg in Hilversum om een zaag te halen. Er moest in Laren een boom om worden gezaagd voor brandhout. Willem fietste gelijk op met zijn buurjongetje van 12 jaar, Johan Weiss van de Veldweg 18.

[1]Op de Hilversumseweg, nabij de Waterleiding, was een tankwal. Daar werd je als het ware opgewacht door de Duitsers. Voor de fietsers was er een smalle doorgang. Er stond die dag een hele rij mensen te wachten om er door te mogen. Ook Johan Weiss en zijn buurman Willem Arends stonden in de rij. Was je er eenmaal door dan was je meteen je fiets kwijt, want die werden die dag gevorderd.

Johan Weiss mocht er door, zijn kleine fietsje hadden ze niets aan. Willem Arends mocht er ook door. Een Duitser sprak hem aan, maar Willen was slechthorend en hoorde niet dat ze zijn fiets wilden hebben. Hij stapte op fiets en wilde verder rijden.

Hij werd toen beschoten. Er viel 1 schot en volgens Johan Weiss was hij op slag dood.  Dat is echter onjuist. In de politie dag- en nachtrapporten van de gemeente politie Hilversum is opgenomen dat hij werd dood geschoten op de Radiostraat in Hilversum.

Volgens dochter Hannie en zoon Johan is daar het volgende gebeurd:

[1]“Hij is doodgeschoten in Hilversum op de Radiostraat.

Als je de grote weg afkwam reed mama er altijd even langs en halverwege zei ze dan ‘Hier is papa doodgeschoten”. Op het einde van de straat kon je naar de NSF en aan de andere kant gingen we naar mijn tante.

Tegen mijn vader hebben ze geroepen dat hij stoppen moest. Maar het schijnt dat mijn vader (was hardhorend) dat niet gehoord heeft. Mijn vader werkte bij de Coöperatie in Laren en dan bracht hij altijd de boodschappen rond. Een vrouwtje genaamd Greetje waar papa mee werkte in Laren die woonde daar. En die heeft nog geroepen tegen die kerels, “Hou op, hou op want hij hoort jullie niet”. Toen heeft haar moeder haar tegengehouden en is hij neergeschoten. En toen is die gevallen en toen is hij doodgeschoten en aan de kant geschopt. Hij moet ook al door zijn benen geschoten zijn, want mijn opa vertelde later dat zijn benen helemaal kapot waren.”

Het is niet duidelijk of Greetje een dochter is van mvr Bikker van Radiostraat 12 die de eerste aangifte deed.

Aan Johan en Hannie is hen altijd verteld door hun moeder en ook door hun opa en ome Henk dat de schutter Joop Wortel was een Hilversumse SS-er. Hij is na de oorlog tot 15 jaar veroordeeld en is via interneringskamp Texel en na veroordeling in een strafkamp in Eygelshoven (bij Kerkrade) geplaats, waar hij in de Julia- en Lauramijn is gaan werken. Hij is eerder vrijgekomen omdat hij dat zware werk in de mijn deed (daar kreeg je strafvermindering voor) en wegens goed gedrag. Zie beschrijving Joop Wortel. Wortel is altijd in Eygelshoven blijven wonen en in de mijn blijven werken.

Moeder Aartje hoorde op de hoek Veldweg-Torenlaan van anderen dat er een razzia was geweest en dat ene Willem Arends was doodgeschoten. Aartje schrok vreselijk en zakte in elkaar.

Toen Willem was overleden heeft hij eerst een paar dagen op het kerkhof in een ruimte gelegen, alvorens (na vrijgeven) thuis te worden opgebaard. Dochter Hannie wilde hem wakker maken en dochter Janny heeft toen een pluk haar afgeknipt van Willem. (Deze pluk heeft Janny altijd bewaard en is bij haar overlijden meegegaan in haar kist).

Pastoor Brouwer kwam bij hen thuis toen Willem was opgebaard “Alles goed en wel maar denk maar niet dat je op ons kunt rekenen, je gaat maar aardappels schillen bij de Duitsers”. Toen heeft zij gezegd: “Ik heb al moeite genoeg om voor mijn eigen gezin te schillen (Aartje had een verlamming in haar arm). De dominee was meegaander “U kunt altijd bij ons aankloppen”. Aartje was vastbesloten niet haar hand op te moeten houden “Ik pak geen rooie cent van iemand aan, ik zal er zelf voor zorgen”. Na de oorlog kwam er een uitkering van de stichting 40-45, maar zij hield werkhuisjes tot haar overlijden en heeft zo het hoofd boven water weten te houden.

Zijn overjas die hij toen droeg heeft moeder Aartje gewassen en altijd bewaard. Op harthoogte zat een gat als gevolg van een kogel. De rest van de kleren van Willem wilden de Duitsers hebben, maar deze waren verstopt en later in de hongerwinter geruild voor melk bij boeren in Eemnes.

Willem Arends had de fooien die hij kreeg (centen en dubbeltjes) zorgvuldig gespaard. Daar zou hij een wasmachine voor gaan kopen. Dat is door zijn overlijden niet gebeurd en later heeft ieder kind uit deze fooienpot toen zij 12 jaar werden een geschenk gekregen. (Ook een bestek met initialen).

De kinderen waren erg jong toen hun vader omkwam. Veel verhalen hebben zij gehoord van hun moeder en andere familieleden.

 [1] Verhaal Hannie






Maker van het herinneringsbordje: Marlinda Renes


Hannie

Hannie is getrouwd met Harrie Rutten uit Eygelshoven en zij wonen daar hun hele leven. Ook Wortel is na het uitzitten van zijn straf in Eygelshoven blijven wonen. Hannie kwam daar Wortel wel tegen. Hij zou ook vlak ben hen gaan wonen, maar dat is voorkomen. Wortel heeft na het terugkrijgen van zijn staatsburgerschap nog wel geprobeerd politiek actief te worden.

Hannie heeft er later veel last van gehad dat ze haar vader niet meer had. Dan zag ze altijd haar moeder alleen uit de trein komen, terwijl er andere echtparen uitstapte. En ook een gemis bij haar trouwen en toen haar kinderen geboren werden.

Als kind gingen ze vaak met moeder naar het kerkhof. En bij verjaardagen was er ook altijd een cadeautje van papa bij.

Toen ze 12 was kreeg ze een grote foto van haar vader. “Nou ben je groot genoeg hiervoor”.

En Hannie kreeg een eigen bestek (Initialen JA). En een zilveren “dubbeltjes” armband en hangertje van een dubbeltje gemaakt.

 

Johan

Johan zegt ontroerd dat hij als jongen er erg veel last van heeft gehad om opgevoed te worden door 3 vrouwen. Hij miste erg een vader in het gezin. Daardoor was hij een moeilijk jochie en kon hij ook slecht leren. Johan schreef links wat van de paters niet mocht. Daar werd hij stevig voor aangepakt. Hij was te goed voor de LOM school, maar kon niet echt lekker meekomen op de lagere school. Toen is hij intern op een school in Maartensdijk geweest, maar dat vond moeder Aartje niet fijn. Dus kwam hij weer naar huis. Johan is ook nog 2 keer in Egmond aan Zee geweest om aan te sterken. Hierna naar de ambachtsschool in Utrecht.

Uiteindelijk is hij opgeleid tot timmerman en is dat zijn hele leven gebleven.

Johan had het heel moeilijk toen hij zelf rond de 34 jaar oud werd.

Hij heeft nog veel foto’s van vroeger. En heeft de portefeuille en horloge van zijn vader.

Johan heeft een Gero- bestek gekregen toen hij 12 jaar werd met de initialen JA.

 

Joop Wortel

 

[1]In 1945 zijn er 2 schriftelijke aangiftes gedaan tegen Wortel voor het doodschieten van Willem Arends.

Aangevers: DJ Schalkwijk winkel chef op 12 september 1945 en Hendrikus Maria Calis (zwager van Willem Arends) op 26 september 1945

De aanklachten zijn onderzocht maar is in het vonnis en straf niet meegenomen. Wortel had al zoveel op zijn kerfstok dat diepgaand onderzoek waarschijnlijk niet nodig werd gevonden. Zie ook Joop Wortel beschrijving.

Uit diverse verklaringen in het CABR is duidelijk dat Wortel aanwezig was bij de fietsen inbeslagnames.


Verklaring over onderzoek naar aanleiding van de aangiftes op laatste blad CABR:

 Voorts verklaar ik, verbalisant dat er op 5 mei 1946 op de afdeling documentatie van de P.R.A. te Hilversum geen nadere gegevens van den verdachte Wortel bekend waren.

D.d. 8 october 1944 werd in de Radiostraat te Hilversum Willem Arends, wonende aan de Veldweg no. 16 te Laren door militairen in Duitsch militair uniformen doodgeschoten.

Van deze gewelddadige dood werd door mijn collega Johannes Antonius Gerardus Achterbosch agent van politie te Hilversum, dienstdoende bij de afdeling Recherche d.d 9 november 1944 proces-verbaal opgemaakt.

In verband met ene d.d.26 september 1945 binnengekomen aangifte waarin verdachte Wortel als vermoedelijke dader hiervan wordt aangewezen heb ik, verbalisant alsnog een nader onderzoek ingesteld hetwelk zonder resultaat bleef.

Op ambtseed opgemaakt, geteekend en gesloten te Hilversum den 5den mei 1946.

Handtekening van F.  v.d. Laan

Wortel werd op 24 december 1945 aangehouden. Rechtszitting vond plaats op 16 november 1946

Uitspraak gerechtshof 16 november 1946:

15 jaar met aftrek van voorarrest, gronden zijn:

1. Als Nederlander vrijwillig in krijgsdienst getreden bij vreemde mogendheid (Duitse) wetende dat Nederland hiermee in oorlog is.

2. Opzettelijk in tijd van oorlog de vijand geholpen heeft

(genoemde artikelen zijn Art. 326 wetboek van strafrecht en de artikelen 316, 346, 347 uit Wetboek van Strafvordering). (ook de artikelen 27, 28, 7 en 101 en 102 worden hier genoemd)

Hij verliest ook het Nederlands staatsburgerschap.

Wortel verblijft vervolgens in interneringskamp Julia / Nievelsteen. Geïnterneerd / hechtenis tot 19 mei 1951.

Op 20 mei 1951 voorwaardelijk in vrijheid gesteld met een proeftijd die eindigt op 18 december 1954.

Op 25 maart 1954 vraagt Wortel opnieuw Nederlands Staatburgerschap aan.

Op 28 mei 1958 wordt dit gehonoreerd.


[1] Alle informatie Wortel afkomstig CABR Wortel in Nationaal Archief Den Haag




Ernst Woutman

Hongkong, 14 januari 1923

Limmen (Castricum), 7 januari 1945 

Bereikte de leeftijd van 21 jaar

Beroep: student (Delft)                     

Hoefloo 3

Ernst was student in Delft, was ongehuwd, Nederlands-hervormd

Achtergrond Ernst en Hein


Ernst Woutman en zijn twee jaar oudere broer Hein weigerden als studenten aan respectievelijk de Technische Hogeschool in Delft (nu TU) en de Economische Hogeschool in Rotterdam (nu Erasmus universiteit) in het voorjaar van 1943 de loyaliteitsverklaring te tekenen. De bezetter eiste deze ondertekening van alle studenten, wilden zij door kunnen studeren. Na hun weigering doken zij onder.

In november 1943 trachtten zij met enkele vrienden via Spanje naar Engeland uit te wijken. Door zware sneeuwval in de Pyreneeën mislukte de tocht over de Frans-Spaanse grens. Op de terugweg werden zij in Parijs door verraad gearresteerd. Ernst ontsnapte, wist naar Nederland te komen en kwam na enige tijd naar Parijs terug met valse papieren en persoonsbewijzen. Met deze documenten wist hij zijn broer en vrienden vrij te krijgen.[1]


Verzetsactiviteiten

Ernst en zijn broer Hein bleven enige tijd bij hun ouders op het Hoefloo in Laren (NH) en sloten zich in het najaar van 1944 aan bij de Binnenlandse Strijdkrachten in Amsterdam.


Arrestatie en moord

Op 16 december 1944 werden twee verzetsmannen die connecties hadden met Pallas tijdens een spionagetocht bij Barneveld gearresteerd. Pallas was een studentendispuutshuis in Amsterdam waar sinds september 1944 veel verzetsmensen bijeen kwamen en er ook wel overnachtten. Er lagen ook wapens opgeslagen.


Tijdens zware verhoren, waarbij werd gemarteld, sloeg een van de verzetsmannen door en gaf informatie over Pallas en de sleutel van het huis. Als gevolg hiervan werden op de vroege ochtend van 19 december alle in Pallas aanwezigen, onder wie de broers Woutman, door de Sicherheitspolizei gearresteerd. Zij werden overgebracht naar het Huis van Bewaring aan de Weteringschans.

Ernst werd op de lijst van Todeskandidaten gezet die in aanmerking kwamen voor fusillering bij represailles. 


Op 7 januari 1945 werd hij met negen andere verzetsmensen, onder wie medegearresteerden, in Limmen doodgeschoten als represaille voor het doden van een Duitse dienstplichtige soldaat door het verzet. De tien lichamen werden op bevel van de bezetter in een massagraf in de duinen bij Overveen begraven.

 

Hein werd begin februari 1945 naar concentratiekamp Neuengamme gestuurd. Op 1 april 1945 overleed hij aan dysenterie in Wöbbelin, een buitencommando van Neuengamme.

 

Ook hun oudere broer Job, die eveneens in het verzet had gezeten en na arrestatie via verschillende gevangenissen in een buitencommando van Neuengamme terecht kwam, overleefde de oorlog niet. Hij overleed in februari 1945 als gevolg van honger en uitputting in het Arbeitserziehungslager Lahde. Job en Hein werden in Duitsland begraven.

 

[1] Ernst Erik WOUTMAN | Stichting De Eerebegraafplaats te Bloemendaal (eerebegraafplaatsbloemendaal.eu)

 

Maker van het herinneringsbordje en motivatie: Eva Peters,

De broers Woutman kwamen in een tijdsbestek van 3 maanden om het leven.

In die tijd waren zij niet samen maar zullen zij elke nacht onder dezelfde sterrenhemel en maan geslapen hebben.

Hetgeen deze broers voor altijd zal verbinden.


Jacob Ruurd (Job) Woutman

Batavia, 7 augustus 1918

Lahde (Minden), 28 februari 1945 

Bereikte de leeftijd van 26 jaar

Beroep: kantoorbediende                  

Hoefloo 3

In oorlogstijd werd Job verbindingsofficier van de OD onder majoor C.F. Overhoff, regio Amsterdam. Hij werd gearresteerd in een clandestiene drukkerij in Amsterdam door de Sipo (Sicherheids Polizei. Na diverse kampen overleed hij in Arbeitserziehungslager Lahde Neuengamme aan hongeroedeem.


Maker van het herinneringsbordje en motivatie: Eva Peters,

De broers Woutman kwamen in een tijdsbestek van 3 maanden om het leven.

In die tijd waren zij niet samen maar zullen zij elke nacht onder dezelfde sterrenhemel en maan geslapen hebben.

Hetgeen deze broers voor altijd zal verbinden.


Maarten Hendrik (Hein) Woutman

Bandoeng, 16 januari 1921

Wobbelin Ludwigslust, 1 april 1945 

Bereikte de leeftijd van 24 jaar

Beroep: student Econ. Hogeschool R'dam                  Hoefloo 3

Maarten heette voluit Maarten Hendrik, en werd in de wandeling vaak als Hein aangeduid. Evenals zijn broer Ernst weigerde Maarten als student aan de Economische Hogeschool in Rotterdam (nu Erasmus universiteit) in het voorjaar van 1943 de loyaliteitsverklaring te tekenen. Maarten was lid van de BS-groep Dirk de Geus. Hein (Maarten) werd op 2 februari 1945 met de laatste trein naar concentratiekamp Neuengamme gestuurd, waar hij op 4 februari aankomt. Op 1 april 1945 overleed hij aan dysenterie in Wöbbelin, een buitencommando van Neuengamme.

 

Maker van het herinneringsbordje en motivatie: Eva Peters,

De broers Woutman kwamen in een tijdsbestek van 3 maanden om het leven.

In die tijd waren zij niet samen maar zullen zij elke nacht onder dezelfde sterrenhemel en maan geslapen hebben.

Hetgeen deze broers voor altijd zal verbinden.                                                           

Maximiliaan Walther Sachs

Geboren: Chemnitz, 19 mei 1872

Overleden: Bergen-Belzen 15 april 1944

Bereikte de leeftijd van 71 jaar

Gehuwd en vader van drie dochters

Beroep: Koopman

Naarderstraat 5- De Leemkuil 13

Gertrud Sachs-Bernstein

Geboren: Chemnitz, 7 oktober 1886

Overleden: Trobitz  2 mei 1945

Bereikte de leeftijd van 58 jaar

Naarderstraat 5- De Leemkuil 13

Maximiliaan Walther Sachs is sinds 1898 firmant van de trikotage fabriek van Otto en Felix Frank in Chemnitz, zijn ooms, en in 1905 gehuwd met Gertrud Bernstein, dochter van fabrikant Markus Bernstein.

Het echtpaar had drie dochters, Gerda gehuwd met Ludwig Scharlach, Hildegard (gehuwd met Edgar Cohn, via Hamburg naar New york in 1939, sindsdien als Edgar en Hilde Cooper) en Edith (in Bloemendaal met Neurenbergse koopman Richard Pinkuss gehuwd, naar New York geëmigreerd).

 

Het gezin Sachs-Bernstein woonde eerst op de Stadhouderskade 36/39 te Amsterdam. In november 1934 verhuist het gezin naar Esschenlaan 2 te Bloemendaal. Ook hun dochter met gezin wonen hier. Zij woonden tot oktober 1940 in Bloemendaal. Tot oktober 1941 woonden zij in Huize Irene op de Naarderstraat 50.

G-E 11 mei 1940


Maker van de herinneringsbordjes en motivatie: Tina Pols

De Paradijsvogelbloem: Vrijheid en Onsterfelijkheid 



Maximiliaan en Gertrud zijn daarna (ondergedoken?) bij Jitske Hoeksema op de Leemkuil 13. Zij verhuizen vervolgens gedwongen op 20 juli 1942 naar de Wodanstraat 12 in Amsterdam bij hun dochter Gerda Scharlach-Sachs met haar gezin. Als het gezin van hun dochter wordt gearresteerd door een lid van de Colonne Henneicke, krijgt het echtpaar Sachs uitstel vanwege hun leeftijd. De man kondigt aan hen de volgende dag op te komen halen. (Colonne Henneicke - Wikipedia)

Van 30 april 1943 tot 11 januari 1944 zaten Maximiliaan en Getrud gevangen in Westerbork, barak 60. Op 11 januari 1944 gaan Maximiliaan en Gertrud naar Bergen-Belsen op transport met 682 anderen.

Maximiliaan overlijdt in Bergen-Belsen op 15 april 1944.

Gertrud wordt begin april 1945 met gevangenen uit het concentratiekamp Bergen-Belsen overgebracht naar het concentratiekamp Theresienstadt. Een van de drie daarvoor gebruikte treinen is bij het dorp Tröbitz door het Russische leger bevrijd. Vele inzittenden hebben deze treinreis niet overleefd. Van degenen die de treinreis overleefden, is een groot aantal gestorven aan de gevolgen van de uitgebroken vlektyfusepidemie. De overledenen werden begraven in een gemeenschappelijk graf achter de directiebarakken van de steengroeve 'Hansa'.
Gertrud Sachs-Bernstein is in dit gemeenschappelijke graf ter aarde besteld.


Dochter Gerda Scharlach-Sachs (*1906) komt samen met haar echtgenoot Ludwig Scharlach (*1899) en dochter Erika (*1928) op 30-4-1943 aan in Westerbork (barak 60). Op 13-7-1943 worden ze op transport gesteld naar Sobibor waar zij 16-7-1943 worden vermoord.

 


Joodse Raad kaart Gertud en Maximiliaan

Na de oorlog probeert het Nederlands Beheersinstituut in contact te komen met personen die goederen of geld van hen in bewaring hebben genomen zich te melden.

 

“Van Maximiliaan Walther Sachs en Gertrud Bernstein zijn briefkaarten bewaard die zij stuurden aan hun vroegere buren in de Wodanstraat in Amsterdam. In de Wodanstraat woonde ook hun dochter Gerda Scharlach-Sachs met haar gezin.
Joods Historisch Museum, Documentenverzameling invnr. 3330

Maximiliaan Walther Sachs (joodsmonument.nl)

Gertrud Sachs-Bernstein (joodsmonument.nl)


Volkskrant 12-1-1946