1943

Omgekomen inwoners Laren

Op deze pagina herdenken wij:

Oppakken Joodse medebewoners,  standrecht en Arbeideinsatz

Het oppakken van joodse medebewoners en onderduikers gaat op grote schaal door. Zo ook in Laren.

Op 1 mei 1943 wordt door de Duitse bezetter het Standsrecht ingevoerd voor heel Nederland. Er geldt een uitgaansverbod van 20.00 tot 06.00 uur. De Reichskommissar für die besetzten Niederländischen Gebiete heeft op grond van de artikelen 62 en volgende der verordening openbare orde 1943 met onmiddellijke werking voor het bezette Nederlandse gebied in zijn geheel het politiestandrecht afgekondigd. 


Iedereen die werk weigert, die illegaal een wapen bezit, die pamfletten vervaardigt of verspreid en of die zich tegen de openbare macht verzet wordt standrechtelijk veroordeeld en wordt derhalve ingevolge art. 68 der verordening openbare orde 1943 in het algemeen gestraft met de dood. De höhere SS- und Polizeiführer beim Reichskommissar für die besetzten Niederlandischen Gebiete heeft op grond van art. 64 der verordening openbare orde 1943 beschikt dat de aan mij ondergeschikte SS- en politie-eenheden mogen schieten onverwijld zonder waarschuwing, wanneer samenscholingen van welke aard ook plaats vinden of wanneer meer, dan vijf personen op openbare wegen of pleinen zich verzamelen. 


Arbeideinsatz

In 1943 kwam er een tekort aan arbeiders in de Duitse oorlogsindustrie en ook aan mensen om de maatschappij enigszins draaiend te houden. In alle landen werden er mensen gezocht uit de bezette gebieden. In het begin was dat op vrijwillige basis maar medio 1943 kwam er een verplichting (Arbeidsinzet) om in Duitsland te gaan werken. Dat was zwaar werk, met slechte huisvesting en voedselvoorziening. Daarbij zijn veel mannen gestorven of gehavend teruggekomen.

Emanuel Querido

Geboren: Amsterdam, 6 augustus 1871

Overleden: Sobibor, 23 juli 1943

Bereikte de leeftijd van 71 jaar

Beroep: Uitgever    

Neuhuysweg 10

Jane Querido - Kozijn

Geboren: Amsterdam, 12 november 1866

Overleden: Sobibor, 23 juli 1943

Bereikte de leeftijd van 76 jaar

Neuhuysweg 10

Emanuel Querido was een zoon van Aron Querido en Esther Lopes Dias.

Als jongeman leerde hij het diamantvak, maar vestigde zich in 1899 als zelfstandig boekhandelaar op de Binnen-Amstel in Amsterdam. Datzelfde jaar trad hij in het huwelijk met Jane Kozijn. Het echtpaar kreeg één zoon.


Emanuel Querido was aanvankelijk een kleine boekhandelaar, maar begon in 1915 de uitgeverij N.V. Em. Querido in Amsterdam. Sinds 1929 woonde het gezin op de Neuhuysweg in Laren. 


In het voorjaar van 1933 werd op initiatief van Emanuel Querido de exiluitgeverij N.V. Querido Verlag opgericht. Hier werden Duitstalige werken uitgegeven die in Duitsland onder Hitler niet meer konden worden gepubliceerd. Na 1940 werd de uitgeverij onder beheer gesteld van een Verwalter.

In 1943 dook Emanuel Querido met zijn vrouw onder in Blaricum. Zij werden echter verraden.

 

Hoe het met de uitgeverij is gegaan zijn diverse boekwerken verschenen. oa Verborgen boeken. Em. Querido’s Uitgeverij tijdens en na de bezetting, Arjen Fortuin, Hugo van Doornum, Willem van Toorn         ISBN: 978 90 214 5808 3


Emanuel Querido (joodsmonument.nl) 


Jane Querido-Kozijn (joodsmonument.nl) 



Maker van het naambordje en motivatie: Sil Wijnvoord


Vanaf 1981 werk ik in de bibliotheek van Laren en er zijn in al die jaren veel Querido boeken door mijn handen gegaan. Vooral de jeugdboeken hebben mijn speciale aandacht. Veel bekende Nederlandse auteurs van jeugdboeken zoals Ted van Lieshout, Toon Tellegen, Bart Moeyaert en Anna Woltz geven boeken uit bij Uitgeverij Querido. Verhalen voor kinderen en jeugd die mooi van taal zijn, over interessante onderwerpen gaan en kinderen motiveren en inspireren om te lezen.


Om deze rede vind ik het bijzonder om voor het echtpaar Maan en Jaan Querido een herdenkingsbordje te mogen maken. En dat verhalen levend blijven en moeten worden doorverteld. Zeker in een tijd waarin we nu leven. 

Sophia Ricardo

Geboren: Amsterdam, 30 maart 1886

Overleden: Auschwitz, 7 juli 1944

Bereikte de leeftijd van 58 jaar 

Houtweg 18

Woonde vanaf januari 1942 op de Houtweg in Laren.


Moest verhuizen naar Amsterdam op 2-2-1944 naar de Hondecoetersstraat 4 .

Waarschijnlijk via Westerbork op 18 kvet 1944 (Slowaaks) op 18 april 1944 in Theresienstadt.

In Auschwitz overleden op 7 juli 1944.


Sophia Ricardo (joodsmonument.nl) 



Maker van het naambordje en motivatie: Elize van der Werff, 

Over Sophia is niet veel bekend . Omdat zij joods is heb ik een mooie davidster getekend en de chai: Het Hebreeuwse woord Chai betekent in het Nederlands 'leven'. Het Jodendom hecht grote waarde aan het leven en het woord 'chai' staat symbool voor de waarde die aan het leven gehecht wordt en de hoop die daarmee gepaard gaat. Er was misschien hoop , maar het leven werd Sofia niet meer gegund. 

Lambertus Berend Jan Stronkhorst

Geboren: 16 mei 1921 te Bussum

Overleden: 6 juli 1943 Strassbourg, dept Bas Rhin

Bereikte de leeftijd van 22 jaar

Beroep: landbouwdeskundige            

Vredelaan 18

Lambertus was landbouwdeskundige en woonde op de Vredelaan in Laren. Zijn vader was de kunstschilder Barend Johan Stronkhorst, geboren op 20 februari 1876 te Harderwijk. Hij vormde zichzelf in het schilderen, tekenen en etsen. Hij woonde en werkte in Abcoude-Proosdij tot 1908, Laren tot 1910, De Werken en Sleewijk tot 1911, Laren tot 1919 (op de Hilversummerweg 486 Molenweg 2 Adresboek: Laren-Blaricum 1914/1916!), Bussum tot 1943 en daarna voorgoed in Laren. Daarnaast was hij ook hotelhouder. Barend Johan Stronkhorst overleed te laren op 6 november 1953. 


Er is weinig over Lambertus bekend. Het ziet er naar uit dat hij bij de Arbeidseinsatz in Duitsland is overleden, maar zijn laatste rustplaats doet anders vermoeden. 


Hij ligt op het Nederlands ereveld Orry-la-Ville. (B/R 2 5). Dit is een militaire erebegraafplaats. Voor Nederlandse slachtoffers die tijdens de WOII omkwamen in Frankrijk. Het ligt net boven Parijs en er bevinden zich 114 graven van Nederlandse Militairen. 


Op het ereveld bevinden zich ook drie gedenkplaten met namen van nog eens 108 Nederlandse slachtoffers. Op twee platen staan de namen van de soldaten die omkwamen bij de torpedering van het SS Pavon bij Duinkerken op 20 mei 1940. Op de andere gedenkplaat staan de namen van leden van de verzetsbeweging Union Patriotique Neerlandaise  (Wikipedia).


Maker van het naambordje: Liesbeth Does

Stefanus Johannes Calis (Stef)

Geboren:  2 juli  1924 te Laren

Overleden: 6 juli 1943 Wattensted/Salzgitter

Bereikte de leeftijd van 18 jaar

Beroep: Framer in tapijtfabriek (metselaar)          

Elleboogweg 5

1942 Meep Grob en Stef Calis

Graf. Begraafplaats An der Seelhorst Hannover. 

Stef was de zoon van de metselaar Ruth Calis en zijn vrouw Johanna Mulder. Het gezin woonde op de Elleboogweg (Nu Ericaweg) in Laren en telde vijf kinderen: Anna (Annie) (1923), Stefanus (Stef) Johannes (1924), Johanna (Jopie) Everdina (1930), Johannes (Jan) Rutgerus(1934) en Rudolf (Rudi) Johannes (1941).  

Na de lagere school moest Stef ook metselaar worden en heeft daar een opleiding voor gekregen. Maar in de oorlogstijd was er geen werk en werkte hij net als vele jongeren in de tapijtfabrieken in Laren. Bij hem was dit als framer in de tapijtfabriek Willard op de Cornelis Bakkerlaan. 

Na een woldiefstal in de tapijtfabrieken in  januari 1942 werden daar groepen jongeren van verdacht. En ook Stef werd toen opgehaald voor verhoor. Zijn vader heeft toen de agent van zijn erf gestuurd, zo boos was hij dat zijn zoon werd beschuldigd. De diefstallen bleken later door anderen te zijn gedaan.


Jopie Calis verteld in 2019 op 88-jarige leeftijd: 

‘Mijn broer Stef was werkzaam in de bouw. Hij zat op de avondschool bij meester Nieland om tekeningen te leren maken. Hij deed dat met veel plezier. Die lessen werden gegeven in de Broederschool midden in het dorp. Omdat er in de bouw op ’n gegeven moment geen werk meer was, is hij bij een tapijtfabriek gaan werken. Ik kan me niet meer herinneren of het de weverij van Campman of Willard was (Het was Willard op de Cornelis Bakkerlaan). Op een dag werd er bij alle medewerkers thuis controle gehouden omdat er tapijtwol gestolen was. Ook bij ons kwamen ze. Twee agenten. Mijn vader was zo beledigd, hij zei: “Je beschuldigt m’n zoon van diefstal! Tapijtwol, waar heb je dat voor nodig?”. De meeste erfgooiers wisten wel dat tapijtwol keihard is en nergens anders voor gebruikt kon worden. Opa Ruth zei toen: “Ik sta erop dat u nu ons huis en erf verlaat”. Dat was tegen het zere been van de agenten. Een van deze twee agenten was Siep. Toch moest Stef mee voor verhoor. Op weg naar het politiebureau zijn een van de agenten tegen hem: “Je vader heeft zeker wat te verbergen”? ’s-Avonds kwam Stef gewoon weer thuis. Later heb ik me afgevraagd of dit voorval van invloed is geweest op wat er kort daarop gebeurde’.

Deze gebeurtenis was de rede dat na de oorlog vader Ruth Calis de agent Siep die bij hen aan huis kwam en zo stevig de wacht werd aangezegd heeft beschuldigd van het later onterecht ophalen van zijn zoon. Agent Siep en later Bosma die het vervoer verzorgde naar Amsterdam werden door de ouders van Stef beschuldigd van het ophalen uit rancune van hun zoon.

Volgens de verklaring van agent Siep moest hij op 6 januari 1943 rond 18 uur in opdracht van Inspecteur van politie Boog Stef Calis brengen naar het bureau van politie in Laren. Hij moest volgens de verklaring van Siep door een Duitse instantie worden gehoord. Volgens agent Siep heeft hij Calis in de agentenwacht laten plaatsnemen. Toen hij aan inspecteur Boog wilde gaan verklaren dat Calis aanwezig was constateerde hij dat Calis verdwenen was. Verklaring Siep “Waar Calis naar toe is gegaan of is gebleven is mij niet bekend.”.

Echter in een aanklachtbrief na de oorlog verzonden naar het Gerechtshof hebben de ouders van Stef Calis verklaard dat zij hun zoon nog in de avond op het politiebureau in Laren hebben bezocht. Toen het zusje Jopie van Stef Calis de volgende morgen naar school ging heeft zij gezien dat haar broer tussen 2 agenten werd afgevoerd naar de stoomtram die hem naar Amsterdam ging brengen. Dat was de laatste keer dat zij haar broer gezien heeft. In ieder geval was hierbij agent Bosma. In dit licht is de verklaring van Siep ongeloofwaardig.

Calis is naar Amsterdam gebracht Politiebureau Euterpestraat alwaar hij een week heeft vastgezeten. Vervolgens met de trein naar kamp Amersfoort, hierna naar kamp Vught.

Op 9 februari werd hij met een trein met 49 andere gevangenen overgebracht uit Vught naar Wattenstedt (50 mannen is de informatie van het stadsarchief in Satzgitter). Dit kamp was een werkkamp. 

Watenstedt was officieel één van de tachtig buitenkampen van het concentratiekamp Neuengamme.  Het kamp was gelegen bij de Herman Göring Werke in Saltzgitter (ten Westen van Brunswijk en aan de Noordrand van het Harzgebergte). In Salzgitter werd al honderden jaren zout gewonnen. Het gebied werd in opdracht van Hermann Göring omgevormd tot een enorm industrieel complex van fabrieken. Met negen reusachtige hoogovens, met een walswerkhal van 940 lang en 250m breed (de grootste van Europa), cokesbatterijen, kogellagerfabrieken, gas-en elektriciteitsbedrijven, mijnschachten en kantoorgebouwen. Omdat het Ruhrgebied militair kwetsbaar was werd besloten om in Salzgitter een nieuw industriegebied te ontwikkelen. Met dit besluit werden de lokaal gewonnen magere ertsen (onder de 40%) niet naar het Ruhrgebied gebracht, maar werden de zgn. Ruhrkolen naar de ertsvelden gebracht. [1] Er werd gezegd dat de hoogovens een capaciteit hadden van 4 miljoen ton staal per jaar.[2]



[1] De Tijd, 1-7-1954, ‘Stadt ohne Gott’.

[2] Algemeen Handelsblad14-3-1939, pg.5, ‘Nieuwe Staalindustrie in Salzgitter’.


Hier kwam hij al snel vanuit het normale werkkamp (lager 6), waar nog enige vrijheid was, terecht in lager 21 (Arbeitserziehungslager (AEL) een zgn Heropvoedingskamp). 

De omstandigheden waren in een Lager 21 zo slecht dat vrijwel niemand hier levend uit kwam. Daar is hij in de ziekenboeg overleden op 13 april 1943 overleden.


Lager 21

Het hoofd van de nazi-veiligheidsdienst, Kaltenbrunner, verklaarde in mei 1944 dat de levens- en arbeidsomstandigheden in het AEL over het algemeen zwaarder waren dan die in een concentratiekamp. Deze kampen waren bestemd om problematische arbeiders, hoofdzakelijk buitenlandse dwangarbeiders, maar ook Duitsers, in toom te houden en te verbeteren en, naar verluidt, niet om ze te straffen. Vandaar de officiële naam Arbeitserziehungslager (AEL) en niet Straflager, zoals de gevangenen deze kampen kenden. Als men de vele verhalen van ex-AEL-gevangenen en naoorlogse verklaringen van kampbewakers en andere getuigen hoort of leest, is het wel duidelijk dat Kaltenbrunner gelijk had. Men had er niet meer dan twee maanden voor nodig om tot vel over been gereduceerd te worden. Het was niet ongebruikelijk om in die tijd zo'n 20 kilo af te vallen. Dit is nodig om het gewenste doel te bereiken, en het is bovendien mogelijk omdat het strafverblijf van de individuele gevangenen in een AEL in het algemeen niet langer dan enkele weken, hoogstens een paar maanden duurt. Een typisch rantsoen bestond uit twee boterhammen en een halve liter koolsoep per dag en soms een kroes koffie. Ziekenverzorging was afwezig of zo minimaal dat het niets betekende. Als een gevangene te ziek was om te werken was hij ook te ziek om te eten, was vaak het motto. Zieken stierven ter plaatse zonder medische hulp ontvangen te hebben. Aframmelingen met houten of rubber knuppels was een dagelijks gebeuren, zelfs voor de kleinste kleinigheden. Een Nederlander die zo'n aframmeling onderging, had de littekens nog op z'n rug toen hij twee maanden later bij een dokter kwam die hem het advies gaf te zorgen niet weer in een strafkamp terecht te komen, omdat hij dit dan niet zou overleven. Doodvonnissen werden op soortgelijke methode uitgevoerd, dat wil zeggen, gevangenen werden letterlijk doodgeslagen. Ook ophangen of de kogel waren gebruikelijke methoden voor het uitvoeren van de doodstraf, waarbij de andere gevangenen dan moesten toezien om er de schrik in te jagen. Het is geen wonder dat, ondanks de betrekkelijk korte gevangenschapsduur, in de meeste kampen 10-25% van alle gevangenen omkwamen. Het werk was zwaar en werkdagen lang: 12 uur per dag, 7 dagen per week. Een typische dag: opstaan om half vijf; appel om vijf uur; naar het werk om half zes; werken van 6 tot 6. Het werk hing af van de plaatselijk behoefte. In Lager 21 bij de Hermann Göring Werke bestond het werk bijvoorbeeld uit het kapot slaan en laden van hete slak, een product bestaande uit as en sintels van steenkool en ijzererts.

Vanaf de herfst van 1942 tot maart 1943 werden vanuit kamp Amersfoort contractbrekers en werkweigeraars naar Lager 21 overgebracht. In maart 1943 maakte Fritz Schmidt, de Beauftragte des Generallbevollmächtigten für Arbeitseinsatz, aan deze verbanning naar dat kamp een einde. Het sterftecijfer was er te hoog.

In lager 21 is Stef in de ziekenboeg van het kamp opgenomen en ook gestorven. Officiële doodsoorzaak “Difteritus”. Op de begraafplaats van dit kamp in Hallendorf is hij in 1943 begraven. Later is hij op de erebegraafplaats in Hannover herbegraven.

Tijdens de oorlog hebben zijn ouders van het Rode Kruis vernomen dat Stef was overleden.

Wegens zijn overlijden hebben zij een advertentie geplaatst in de Gooi- en Eemlander op 1 mei 1943.

Op zoek naar gerechtigheid

Aanklachten en uitspraken tegen agenten Siep en Bosma na de oorlog.

Na de oorlog hebben vader en moeder Calis diverse pogingen gedaan de verantwoordelijke politievertegenwoordigers aan te klagen.

-Direct na de oorlog hebben zij een klacht ingediend tegen agenten Siep en Bosma. Getuige de brief van 30 april 1946 hebben zij niets meer van hun klacht vernomen en waren agenten Siep en Bosma nog steeds in functie in 1946.

-In september 1945 is naar aanleiding van het klaagschrift van RJ Calis door de adviescommissie voor zuivering van het politiepersoneel uitgesproken dat agent Siep geen schuld in deze treft en er geen aanleiding bestaat enigen maatregel tegen hem te treffen.

-Op 17 juni 1945 is er een brief gestuurd naar het Communistische dagblad “De Waarheid” naar aanleiding van het verzoek van deze krant om te helpen “zuiveren”. Opvallend is dat in deze brief wordt vermeld dat “De aanvankelijke houding van het Larensche Politiekorps niet vaderlandslievend was, hetgeen blijkt uit de vele arrestaties in 1941. Later, toen eenmaal zekerheid was dat Duitsland het onderspit moest delven corrigeerde de politie haar houding, doch toen was haar geweten reeds bedoezeld”.

-Op 30 april 1946 is er een brief gestuurd naar Heer Procureur Fiscaal, in het bijzonder het Gerechtshof met een aanklacht tegen de agenten Bosma en Siep.

-Op 30 april 1946 is een brief gestuurd naar de heer Koos Vorrink, Partij van den Arbeid in Den Haag. Bijlage was de brief aan de Procureur. In de brief naar de Partijj van den Arbeid is ook een aanklacht tegen inspecteur Boog opgenomen over arrestatie in 1941 van 8 burgers (waarvan er 7 omkomen) en in feb 1944 van een ondergedoken joods echtpaar.

-Op 10 april 1947 is er een brief gestuurd naar hare majesteit Koningin Wilhelmina met nogmaals een poging agenten Siep en Bosma veroordeeld te krijgen.

-Op 14 juni 1947 is er een brief van het ministerie van Justitie aan de Koningin met het advies geen maatregelen te treffen tegen agenten Siep en Bosma. Kijkend naar de uitspraak van september 1945.

-Er zijn verklaringen van agenten Siep en Bosma aanwezig, waarbij zij aangeven dat zij opdrachten uitvoerden van inspecteur Boog en dat agent Siep vond dat Calis voldoende gelegenheid had om te vluchten. En dat Calis verklaarde dat hij een gezondheidsverklaring had (Van dokter Holtman) dat hij ongeschikt was voor werk in Duitsland, dus dat hij wel zo weer terug zou komen in Laren.

Op 6-9-1946 doet de secretaris van de Koningin navraag bij de Larense burgemeester Van Nispen. Deze verklaart dat Stef Calis ‘is opgepakt door de S.D. en tegen zijn wil voor arbeidsinzet naar Duitsland is vervoerd’. En dat “RJ Calis is zijn vader. Deze man is arbeider nl. metselaar van beroep. Het gezin R.J. Calis kan als een arm arbeider-gezin beschouwd worden”.

Met andere woorden, maak je niet druk om deze laag geschoolde arme arbeider. De burgemeester vond het niet waard je er druk over te maken ....



Maker van het naambordje en motivatie: John Timmerman

Op het naambordje een deel van de spelerskaart van Stef Calis. Hij voetbalde bij LFC Laren. In het laatste jaar bij de senioren op zondag.

Dit relikwie kwam tevoorschijn uit de kast toen mijn moeder was overleden. Nooit eerder gezien. Wij wisten wel dat Stef de broer van mijn moeder in de oorlog was overleden. En ik ben bij Hannover ook wel een keer bij de erebegraafplaats gaan kijken. De oorlog leefde wel voort in de familie. Er waren dingen die wij niet deden. Dat was ons wel duidelijk gemaakt.

Verder ben ik pas te weten gekomen dat ik naar mijn oom vernoemd ben. Hij heette Stefanus Johannes. Bij mij is het net andersom Johannes Stephanus.

Emily Polak-Nijkerk

Geboren: 5 juni 1868 te Londen

Overleden: 6 mei 1943 Westerbork

Bereikte de leeftijd van 74 jaar

Engweg 21

Emily (roepnaam Milly) Nijkerk was de echtgenote van Henri Polak. Vanaf 1906 bewoonde het echtpaar Polak villa ‘De Heipaal’, op de Engweg te Laren. Emily en haar man waren erg gastvrij en gul. In mei 1940 hebben zij geprobeerd vanuit IJmuiden naar Engeland te vluchten, maar ze kwamen te laat en hebben de laatste boot gemist. Via onderduik in Amsterdam keren zij terug naar Laren.


De gezondheid van Milly Polak is in de oorlog zorgwekkend. Zij is opgenomen in het Ziekenhuis. Na de dood van Henri (18-2-1943) informeren de Duitsers regelmatig of ze nog niet beter is, zodat ze haar kunnen deporteren. Begin mei is hun geduld kennelijk op. Een aangetrouwde neef, Carl Antingh Vogel, rijdt de doodzieke Emily met zijn auto naar Westerbork. Zij overlijdt daar op 6 mei 1943 in de ziekenbarak. Daarmee ontkomt ze aan de deportatie naar Sobibor en de dood in de gaskamer. Op 7 mei 1943 wordt zij gecremeerd. De urn met haar as is op de joodse begraafplaats in Muiderberg bijgezet.


Henri Polak (22-02-1868/18-02-1943) had gestudeerd in Londen en heeft Emily daar waarschijnlijk ontmoet. Henri was een belangrijke vakbondsman (Nederlandse Diamantbewerkers Vereniging) en is eerste- en tweede kamerlid geweest. Daarnaast werd hij voorzitter van het Wereldverbond van Diamantbewerkers. Op zijn initiatief kwam in 1905 het Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV) tot stand.


Bij de oprichting van de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP) in 1894 behoorde Polak eveneens tot de initiatiefnemers. In de jaren ‘30 waarschuwde hij in felle bewoordingen voor het opkomend nationaal-socialisme. Op 18 juli 1940 is hij door de Duitse bezetter als één van de eerste Nederlanders gearresteerd. Na een half jaar werd hij in een 'rusthuis' geplaatst, waar met name de geneesheer-directeur hem een moeilijke tijd bezorgde. In juli 1942 mocht hij, doodziek, naar huis, waar hij op 18 februari 1943 aan een longontsteking overleed.

(Bron: Het dorp, de oorlog, de mensen van Irene Hilhorst en Teun Koetsier)


Emily Polak-Nijkerk (joodsmonument.nl) 


Maker van het naambordje en motivatie: Anita Cante, Sophie en Max van der Pas

Emily was getrouwd met Harry die al eerder in de oorlog was overleden in Laren. Samen wonen ze op de Engweg het idee is geweest dat het een soort naambordje is voor op een huis waarbij hun afkomst en ook werkzaamheden in het dagelijks leven voorkomen , vandaar het zwart met goud de naam en de data zijn in het klein geschreven vanwege de fragiliteit van het leven. 

Isidore Keesing

Geboren: 21 mei 1876  Amsterdam

Overleden: 14 mei1943  Sobibor

Bereikte de leeftijd van 66 jaar

Beroep: Voorzitter RvA Utrecht  

Engweg 19

Eva Keesing-Stranders

Geboren: 16 oktober 1874 Amsterdam

Overleden: 14 mei1943 Sobibor

Bereikte de leeftijd van 68 jaar

Engweg 19

Isodore en Eva Keesing trouwden op 1 september 1925 in Laren.

Isodore had een sterke rol in de Raden van Arbeid en zag het gevaar aankomen.

Zie ook: KEESING, Isidore | BWSA (socialhistory.org)

 

Bij de inval van de Duitsers in mei 1940 deden Keesing en zijn vrouw een poging tot zelfdoding. Gealarmeerde buren sloegen echter een ruit in. Na een langdurig verblijf in het ziekenhuis genazen Keesing en zijn vrouw van de gasvergiftiging. Op 1 februari 1943 moesten zij Laren verlaten en begon via Amsterdam de reis die enkele maanden later in Sobibor eindigde.


Isidore Keesing (joodsmonument.nl) 


Eva Keesing-Stranders (joodsmonument.nl) 


Maker van het naambordje: Jan Peter Hofstee


Izak Bartels

Geboren: 3 juni 1900 Hilversum

Overleden: 27 augustus 1943 Auschwitz 

Bereikte de leeftijd van 43 jaar

Beroep: winkelier in manifacturen

Zevenend 29

Eefje Bartels-Krant

Geboren: 22 juni 1900 Hilversum

Overleden: 27 augustus 1943 Auschwitz 

Bereikte de leeftijd van 43 jaar

Beroep: winkelier in manifacturen

Zevenend 29

Lena Bartels

Geboren: 22 september 1932 Hilversum

Overleden: 27 augustus 1943 Auschwitz 

Bereikte de leeftijd van 10 jaar

Zevenend 29

Izak Bartels en Evra Bartels-Krant (Eefje) hadden een manufacturen zaak.

Zij hadden 1 dochter Lena (10 jaar).

Zij zijn met z’n drieën overleden op 27 augustus 1943 in Dachau.


Izak Bartels (joodsmonument.nl) 


Eefje Bartels-Krant (joodsmonument.nl) 


Lena Bartels (joodsmonument.nl) 


Maker van het naambordje en motivatie: Elize van der Werff

Isaac en Eefje hadden een manufacturen zaak. Ik heb geprobeerd mij een joods gezin voor te stellen en heb het zo getekend, zodat het bij elkaar hoort.

En om ze nog extra bij elkaar te laten horen heb ik  een randje met kleine bloemetjes er onder geschilderd , bij alle drie het zelfde. 

Lena Bartels.  Dit schilderijtje is vlak voor de oorlog gemaakt en nooit opgehaald bij de kunstenaar. 

Clarence van der Tonge-Koster

Geboren: 25 juli 1878 te Bussum

Overleden: 2 juli 1943 Sobibor

Bereikte de leeftijd van 64 jaar

Beroep: onderwijzeres

Naarderstraat 44a

Hendrika van der Tonge

Geboren: 13 juli 1909 te Laren

Overleden: 4 juni 1943 Sobibor

Bereikte de leeftijd van 33 jaar

Beroep: lerares

Naarderstraat 44a

Clarence was de echtgenote van de bekende kunstschilder Lammert van der Tonge. Zij is een dochter van Mozes Marcus Koster en Hendrika van der Tonge. 

Ze trouwde 7 september 1905 met Lammert van der Tonge (34 jaar, kunstschilder van beroep), zoon van Levie Lammert van der Tonge en Elsje Soesman Rudelsheim. Lammert van der Tonge is al in december 1937 overleden. Er is een straat in Laren naar hem vernoemd.


Clarence heeft een middelbare schoolopleiding doorlopen en was onderwijzeres. (L.O, Fr. En D.E.) Zij was ook bestuurslid van de Berg-Stichting. Het gezin woonde op de Oude Naarderweg in Laren.

Hendrika is de dochter van Clarence en Lammert.

Hendrika van der Tonge was een lerares op de Montessorischool aan de Driftweg te Huizen (NH). Deze school, de 'Nieuwe school' geheten bevond zich toentertijd op de scheiding van de Zuiderzeeduinen en het daarachterliggende landbouw- en heidegebied.

Zij zat tot 1 juni 1943 in Kamp Westerbork en is toen naar Sobibor gebracht en daar vermoord.


Clarence van der Tonge-Koster (joodsmonument.nl) 


Hendrika van der Tonge (joodsmonument.nl) 


Maker van het naambordje: Amiek Krakers

Johanna van Dijk

Geboren: 24 december 1884  Laren

Overleden: 1 mei 1943 Laren

Bereikte de leeftijd van 58 jaar

Beroep: huisvrouw

Jagersweg 10

Johanna liep toevallig langs een samenscholing in de dorp, toen er geschoten werd. Zij werd dodelijk getroffen. Zij was moeder van 10 kinderen.

Nicolaas Van Dijk trouwt op 28-1-1903 in Laren met Johanna Bakker. Nicolaas is leerlooier en samen wonen ze op de Jagersweg 10 in Laren. Zijn vrouw Johanna overlijdt op 3-4-1912. Vader Nicolaas blijft achter met 4 kleine kinderen. Hij hertrouwt in 1913 met een vrouw die curieus genoeg ook Johanna Bakker heet (28 jaar oud).

 

 

‘Op 1 mei 1943 des n.m. te 18.45 uur (kwart voor zeven) is door een patrouille van de S.A. onder leiding van S.S. Obersturmfuhrer, Heichenrieder uit Bussum, geschoten op een troepje opgeschoten jongens, dat op De Brink bij de ijstent van Rutgers stond. Het bevel tot verspreiden werd niet snel genoeg opgevolgd, daarna volgde het schieten, waarbij een vrouw (moeder van 10 kinderen) genaamd Johanna Bakker, echtgenote van N. van Dijk, Jagersweg, in het hoofd is getroffen en dodelijk gewond werd. In Ziekenhuis opgenomen. Een 17-tal jongens is gearresteerd en in de jongensschool opgesloten. Bedoelde vrouw te 10.40 uur overleden’.

Afb. IJssalon Rutgers (foto familiearchief Rutgers)


Maker van het naambordje: Chris Bogaers en Karen van den Berg 

De Joodse onderduiker Harry Mans heeft voor Yad Vashem zijn oorlogsgeschiedenis beschreven getiteld "Mijn vroegere leven". 

Hij heeft als 8 jarige bij de familie Wikkerman op de Cornelis Bakkerlaan ondergedoken gezeten gedurende 6 maanden. Hij beschrijft in zijn verhaal wat hij meemaakte bij het schot dat Johanna van Dijk trof.

Memoirs of Harry Mans, born in Amsterdam, the Netherlands in 1933, regarding the period of 1940-1947 (yadvashem.org) 

Joseph de Leeuw

Geboren: 15 december 1872  Noordwijk

Overleden: 17 oktober 1944 Theresienstadt

Bereikte de leeftijd van 71 jaar

Beroep: directeur NV Metz & Co              

Zijtak 35

Joseph de Leeuw, directeur van NV Metz & Co te Amsterdam, was een zoon van Hartog de Leeuw en Cato van Norden. Hij trouwde 26 Mei 1904 met Catharina Schönberg in Amsterdam, een dochter van Levie Schönberg en Henriette van Norden. Het echtpaar kreeg drie kinderen waarvan Hendrik en Kitty de oorlog hebben overleefd. Alleen Henriette is met haar gezin op 7 Juli 1944 in Auschwitz vermoord. (Zie Henriette Pfeffer- de Leeuw in dit document).  

Joseph's vrouw Catharina Schönberg overleed op 9 October 1930. Hij hertrouwde op 17 September 1935 in Bath (GB) met de actrice Elisabeth Herzberg, een dochter van Abraham Michael/Michel Herzberg en Rebecca Person (overleden in Amsterdam 19 Mei 1938).

Elisabeth Herzberg was eerder gehuwd met de journalist Paul Florus Sanders, van wie zij op 28 Augustus 1935 is gescheiden. Hun zoon Benjamin overleefde de oorlog, evenals Paul Florus Sanders zelf; die vertrok in 1947 naar de USA.

Zij kwamen eerst in de zgn Barneveldgroep [1] (bevoorrechte groep Joden) en werden daarna op 29 september 1943, toen de Joodse raad werd opgeheven, naar Westerbork overgebracht. Elisabeth wist uit Westerbork weg te komen.  "Ik ben uit Westerbork weggelopen. Ik had toestemming of vergunning om vanuit Westerbork naar Amsterdam te gaan om bepaalde zaken te regelen en ik ben niet meer teruggegaan. Ik ben toen bij en met behulp van Victor van Vriesland ondergedoken".

Joseph werd toen gestraft en naar een zwaardere barak verplaatst en mogelijk daarom ook eerder gedeporteerd naar Theresienstadt en daar op 17 oktober 1944 overleden aan een longontsteking.


[1] de Barneveld groep - joodsamsterdam

https://www.joodsamsterdam.nl/de-barneveld-groep/


Zijn vrouw Elisabeth Herzberg heeft de Sjoa overleefd en overleed in Laren op 98-jarige leeftijd. Echter op haar registratiekaart van de Joodse raad is vermeld dat zij op 7/8 Januari 1944 in Westerbork werd vermist. Na de oorlog verbleef zij volgens opgave van Metz & Co op de St. Jansweg in Laren in Huize Leeuwerik.

Joseph’s zoon Hendrik was op het moment van het uitbreken van de oorlog in Paris voor zaken. Hij is niet naar Nederland teruggekomen, maar via Portugal en Engeland naar Amerika gegaan. Daar heeft hij geprobeerd zijn vader naar Amerika te krijgen en ook zijn 2 dochters (Kittie en Hannie uit 1934 een 1936) uit een eerste huwelijk. Zijn vader wilde niet, hij dacht dat het wel los zou lopen. Bij de 2 dochters is dat gelukt op 22 juni 1943. Hendrik is in Amerika weer getrouwd. 

Joseph de Leeuw (joodsmonument.nl) 

Maker van het naambordje: Annelies van Amersfoort

 

Karl Heinz Pfeffer

Geboren: 27 januari 1906 Düsseldorf

Overleden: 7 juli 1944 Midden-Europa

Bereikte de leeftijd van 38 jaar

Beroep: advocaat

Engweg 10

Henriette Pfeffer-de Leeuw

Geboren: 1 oktober 1909 Amsterdam

Overleden: 7 juli 1944 Auschwitz

Bereikte de leeftijd van 34 jaar

Engweg 10

Thomas Pfeffer

Geboren: 22 november 1936 Amsterdam

Overleden: 7 juli 1944 Auschwitz

Bereikte de leeftijd van 7 jaar 

Engweg 10

Jan Peter Pfeffer

Geboren: 3 mei 1934 Amsterdam

Overleden: 7 juli 1944 Auschwitz

Bereikte de leeftijd van 10 jaar

Engweg 10

Karl Heinz Pfeffer, advocaat en procureur, was in 1906 in Düsseldorf geboren als zoon van Salomon Pfeffer en Anna Marum. Hij trouwde op 12 September 1932 in Laren (NH) met de daar woonachtige Henriette de Leeuw, een dochter van Joseph de Leeuw en Catarina Schönberg. Het echtpaar kreeg twee zonen, t.w. Jan Peter in 1934 en Thomas in 1936.

Vanaf 6 October 1938 woonde het echtpaar in de Milletstraat 27 III in Amsterdam, maar verhuisde op 22 Augustus 1940 naar de Engweg 16 in Laren. Nadat zij nog in Blaricum op de Noolseweg 39 hebben gewoond, verhuisde het gezin op 17 Augustus 1942 naar de Oude Schans 90 II in Amsterdam en per 12 Juni 1943 naar de Reitzstraat 25 I.

Op 26 Mei 1943 werd het gezin van Karl Heinz Pfeffer afgevoerd naar Kamp Westerbork. Hij zelf werd daar werkzaam voor de Joodse Raad en verbleef in barak 41. Zijn beide kinderen verbleven samen met hun moeder eerst nog in barak 58 maar werden later overgeplaatst naar barak 61. Moeder bleef in barak 58. 

Op 25 Februari 1944 werden allen op transport gesteld naar Theresienstadt waar zij enkele maanden bleven, totdat zij op 18 Mei 1944 van Teresienstadt naar Auschwitz werden gedeporteerd. Uiteindelijk zijn Karl Heinz Pfeffer, zijn vrouw Henriette de Leeuw en zijn kinderen Jan Peter en Thomas daar op 7 Juli 1944 vermoord.

Karl Heinz Pfeffer (joodsmonument.nl)


Henriette Pfeffer-de Leeuw (joodsmonument.nl) 


Jan Peter Pfeffer (joodsmonument.nl) 


Thomas Pfeffer (joodsmonument.nl) 


Maker van het naambordje: Annelies van Amersfoort


Paul Ernst Pfeffer

Geboren: 26 november 1910 Düsseldorf

Overleden: 8 januari 1945 Dachau

Bereikte de leeftijd van 34 jaar

Beroep: secretaris                             

Mauvezand 17 - Legrasweg 12

Paul Ernst Pfeffer, geboren in Düsseldorf, was net als Karl Heinz een zoon van Salomon Pfeffer en Anna Marum. Paul is, volgens het archief van de Gemeente Rotterdam, in Juni 1933 naar Nederland gekomen. Woonde eerst in Den Haag, daarna Rotterdam, later in Voorburg en Laren om uiteindelijk in Juli 1942 in Amsterdam in Asterdorp terecht te komen.


Hij was werkzaam bij het modehuis Heinemann & Ostwald, welke zaken had in Rotterdam en Den Haag. In Januari 1939 werd hij genaturaliseerd tot Nederlander.


Hij trouwde in Kamp Westerbork op 29 October 1943 met de op 29 Augustus 1923 in Keulen geboren Lilian Helene Katz. Een van de trouwgetuigen is Theodor Tobias, 61 jaar, koopman. De andere trouwgetuige is Georg Rosenbaum, 44 jaar, chemicus. Beide getuigen wonen in Westerbork. Opvallend is dat ook de vader van Lilian Katz in Westerbork (her)trouwd is.


Lilian woonde voor haar deportatie naar Westerbork nog ongehuwd in de Beethovenstraat 81 III in Amsterdam; Paul Ernst Pfeffer woonde vanaf Juli 1942 op de Blauwe Distelweg 1 in het Asterdorp in Amsterdam-Noord, waar ca. 300 Joden door de Duitsers gedwongen werden gehuisvest. Voordien woonde hij in Laren. Na deportatie naar Westerbork verbleven beiden in het z.g. “Stammlager” van Westerbork waar Paul Ernst een baantje had als typist en daardoor was “gesperrt wegens functie”.  Hij moest verblijven in barak 41 en Lilian in barak 46 en later in barak 61.


Op 4 September 1944 echter werden Paul en zijn echtgenote Lilian op transport gesteld naar Theresienstadt. Lilian Pfeffer-Katz heeft de Holocaust overleefd maar Paul Ernst daarentegen werd vanuit Theresienstadt op 1 October 1944 gedeporteerd naar Auschwitz maar is uiteindelijk op 8 Januari 1945 in het concentratiekamp Dachau om het leven gekomen.


(Paul Ernst en Lilian Katz gaan samen met de vader van Katz (Film importeur) en Jo de Leeuw naar Theresienstadt op dezelfde datum) 


Paul Ernst Pfeffer (joodsmonument.nl) 


Maker van het naambordje: Annelies van Amersfoort

Anna Pfeffer-Marum

Geboren: 19 november 1885 Frankentahl

Overleden: 11 oktober 1944 Auschwitz

Bereikte de leeftijd van 58 jaar

Engweg 10 - Legrasweg 12

Anna was de moeder en grootmoeder van Karl Heinz Pfeffer (zoon), Henriette Pfeffer-de Leeuw (schoondochter), Thomas Pfeffer (kleinzoon), Jan Peter Pfeffer (kleinzoon) en Paul Ernst Pfeffer (zoon). Zij hebben allen de oorlog niet overleefd en zijn ook herdacht met een naambordje op de HerinnerringsbomenLaren.

Anna Marum was geboren in Frankenthal (D) als dochter van Karl Marum en Helena Mayer, een niet religieus echtpaar.

Zij trouwde in Bruchsal in 1905 met oudere Salomon Pfeffer uit Kobylin (D) en zij gingen in de modestad Düsseldorf wonen. Salomon was daar winkelmanager. Zij kregen samen twee kinderen, t.w. Karl Heinz in 1906 en Paul Ernst in 1910. 

Nadat Anna’s broer gearresteerd en vermoord was in een concentratiekamp en nadat Salomon zijn baan verloor in de pogrom van november 1938 wilden zij niet meer in Duitsland blijven. Zij besloten naar Nederland te gaan, waar hun zoons met hun vrouw en kinderen al in Laren woonden.

Op 20 Februari 1939 arriveerden Anna en Salomon vanuit Düsseldorf in Laren, waar zij woonden op de Engweg 10 en in 1940 op nr. 16, waar toen ook hun kinderen Karl Heinz (met zijn gezin) en Paul Ernst woonden. In Maart 1941 verhuisden zij met hun zoon Paul Ernst naar de Legrasweg 12 in Laren, waar Salomon Pfeffer op 6 September 1941 is overleden. Hij is begraven op de Algemene Begraafplaats in Laren.

Na het overlijden van haar man verhuisde Anna gedwongen op 4 Mei 1942 naar Oude Schans 90 II in Amsterdam waar vanaf Augustus 1942 ook haar zoon Karl Heinz met zijn gezin kwam inwonen. Volgens gegevens op haar registratiekaart van de Joodse Raad, was zij “gesperrt als moeder van K.H. Pfeffer, werkzaam Westerbork”: per 3 Maart 1943 bij de Algemene Dienst en per 6 Mei werd zij als naaister naar het Tehuis Oosteinde in Amsterdam gestuurd. (onderdeel van de Joodse Raad). Van daar is zij op 26 Mei 1943 los van haar familie afgevoerd naar Westerbork en moest verblijven in barak 58.

Anna Pfeffer-Marum is uiteindelijk op 14 September 1943 gedeporteerd naar Theresienstadt en op 9 oktober 1944 van Theresienstadt naar Auschwitz op transport gesteld, waar zij bij aankomst op 11 oktober 1944 direct werd vergast.

 

Zie ook: Anna Pfeffer-Marum (joodsmonument.nl)


Maker van het naambordje en motivatie: Elize van der Werff

Een hele dierbare vriendin van mij, Annelies van Amersfoort heeft een paar jaar geleden  zes bordjes voor de familie Pfeffer gemaakt.

Onlangs is ze gestorven. Nu is er weer een familielid opgedoken die in de oorlog is omgekomen. Als eerbetoon aan haar heb ik  geprobeerd goed bij haar  bordjes  aan te sluiten.. 


Benjamin van Praag

Geboren: 30 september 1870 Amsterdam

Overleden: 2 juli 1943 Sobibor

Bereikte de leeftijd van 72 jaar

Beroep: briljantsnijder

Lingeskamp 18

Celina van Praag-Hollander

Geboren: 25 december 1887 Amsterdam

Overleden: 2 juli 1943 Sobibor

Bereikte de leeftijd van 55 jaar

Beroep: pianolerares

Lingeskamp 18

Benjamin trouwt op 6 november 1907 met de pianolerares Lien Hollander. (Ze had een conservatoriumopleiding gedaan en was concertpianiste.  Zij gingen wonen op de Van Woustraat 166-III, hoek Tolstraat, boven de kruidenierswinkel van P. de Gruyter. Samen krijgen zij een zoon Bernard (*1910). Uit de administratie van de Algemene Nederlandse Diamantwerkers Bond (ANDB) blijkt dat Benjamin in zijn jonge jaren als briljantsnijder werkzaam was. Binnen de Bond hebben de verschillende specialismen hun eigen vertegenwoordigers; naast briljantslijpers zijn er roosjesslijpers, briljantverstellers, roosjesverstellers, kapslijpers en klovers. Benjamin vertegenwoordigt (tenminste vanaf 1902) binnen de ANDB de belangen van de briljantsnijders. Hij is een echte vakbondsman, die zijn hele werkzame leven lid blijft van de ANDB. In 1928 verhuist het gezin naar een ruime, moderne flatwoning aan de Noorder Amstellaan 147-II, boven ‘Dames maatkleren atelier Blach’.

Zijn huis is een centrale plek voor allerlei vakbondsactiviteiten en Benjamin wordt voor allerlei commissiewerk gevraagd, naast zijn bezoldigd penningmeesterschap van de ANDB. Als professioneel bestuurder is hij Onderkant formulier ook lid van de Amsterdamse Bestuurdersbond (A.B.B.). Wanneer de huurcommissiewet wordt aangenomen worden op verzoek van de vakcentrales in de Huurcommissies ook vertegenwoordigers uit hun midden gekozen die de huurdersbelangen vertegenwoordigen. Ook Benjamin van Praag wordt in 1917 hierin benoemd voor het gebied: de grachten, de Jordaan en het Prinseneiland. In 1928 is Henri Polak voorzitter van het Wereldverbond van diamantbewerkers. Samen met Van Praag reist hij naar Antwerpen voor besprekingen. Ook was Benjamin tijdens de Spaanse Burgeroorlog bestuurslid van de Commissie Hulp aan Spanje.

In april 1940 besluit hij met pensioen te gaan. In de Bondsvergadering van de ANDB leest voorzitter Henri Polak een brief voor van zijn penningmeester Benjamin van Praag dat deze zich niet verkiesbaar stelt voor een nieuwe ambtstermijn, omdat hij het tijd vindt voor een jongere kracht. Kort na zijn pensionering verhuizen Lien en Benjamin in juli 1940 naar de Lingenskamp in Laren. Veel van zijn zakelijke relaties wonen er; o.a. zijn mede ANDB-bestuurslid en Eerste Kamerlid dr. Henri Polak en Isidore Keesing van de Raad van Arbeid.  In februari 1941 moeten alle Joden zich melden bij de gemeente Laren voor een aanmeldingsbewijs. Tegen een leges van één gulden dient men zich een aanmeldingsbewijs te verschaffen, zodat duidelijk wordt hoeveel joden er in Laren woonachtig zijn.    <foto incopie>

Afb. Bestuur ANDB (1919): In januari 1943 worden Benjamin en Lien door de Duitse bezetter gedwongen naar het joden ghetto in Amsterdam te verhuizen. Zij geven veel van hun spullen bij de buren Duurland op de Lingenskamp in bewaring. (Die worden na de oorlog weer teruggeven aan de nabestaanden). Ze krijgen een woning aan het Transvaalplein 19-I. Benjamin (72 jr) heeft van de Joodse Raad een Sperre gekregen en is officieel vanaf 1-9-1942 als medewerker Algemene Dienst werkzaam op de Houtmarkt 10. Samen worden ze tijdens de laatste grote razzia in Amsterdam Zuid en Oost op 20-6-1943 op het Transvaalplein verzameld en afgevoerd naar kamp Westerbork. Celina belandt in barak 58 en Benjamin in barak 93. Op 29-6-1943 gaan ze samen op transport en worden ze enkele dagen later vergast in Sobibor. Zoon Bernard overleeft de oorlog.  

Bron: Aaldrik Hermans

Benjamin van Praag (joodsmonument.nl) 

Celina van Praag-Hollander (joodsmonument.nl) 


Maker van het naambordje: Chris Bogaers en Karen van den Berg 

Bernard de Leeuw

Geboren: 11 april 1893 te Delden

Overleden: 16 juli 1943 Sobibor

Bereikte de leeftijd van 50 jaar

Beroep: drukker

Oude Naarderweg 5

Sara de Leeuw-Krant

Geboren: 12 maart1899 Hilversum

Overleden: 16 juli 1943 Sobibor

Bereikte de leeftijd van 44 jaar

Oude Naarderweg 5

Samuel Joseph de Leeuw

Geboren: 8 oktober 1922 Amsterdam

Overleden: 16 juli 1943 Sobibor

Bereikte de leeftijd van 20 jaar

Beroep: drukker

Oude Naarderweg 5

Bernhard de Leeuw en zijn vrouw Sara Krant wonen aan het begin van de Tweede Wereldoorlog op de Oude Naarderweg 5 te Laren. Hij is in 1920 getrouwd met de Hilversumse Sara Krant.  Zijn oudere broer Joseph de Leeuw woont even verderop aan de Drift 25 te Laren. Wanneer de Duitse bezetter alle joden dwingt om te verhuizen naar Amsterdam, schrijft Bernhard de Leeuw zich daar in op adres Deurloostraat 44-II.

 

Arrestatie te Laren op 7-7-1943:

Paul Breemer en wordt samen met zijn Larense mede-onderduikers Bernhard en Sara de Leeuw en hun zoon Samuel nog diezelfde avond naar het Huis van bewaring in Amsterdam gebracht. De volgende dag worden ze naar de Hollandsche Schouwburg gebracht en op 10-7-1943 komen ze aan in Westerbork. Alle vier belanden ze in strafbarak 67. Op 13-7-1943 worden ze op transport gesteld naar Auschwitz en worden daar bij aankomst direct op 16-7-1943 vermoord. Sara van Dijk wordt op 27-08-143 in Auschwitz vermoord.


In de politie dag- en nachtrapporten van Amsterdam dd. 7-7-1943 om 19.30 uur staat: ‘Op 7 juli 1943 brengt de Larense hoofdagent Geurts vanuit Laren NH in opdracht van de Centr. Stelle (amb. Vlugt) de personen: Bernard de Leeuw, boekdrukker van beroep, zijn vrouw Sara Krant, zoon Samuel (student), Paul Bremer (kantoorbediende), wonende aan de Amstelkade 172-II (*Adam 15-6-1919). Van Dijk (*Rotterdam 25-1-1913) pianiste Prins Hendriklaan 34hs alhier, laatstgenoemde had direct doktershulp nodig, aangezien zij te Laren vanuit een 1-e verdieping op straat is gesprongen, waarbij zij inwendige kneuzingen heeft opgelopen. Dr. Brinkbok van de G.G. en G.D. heeft de hier in bewaring zijnde Van Dijk onderzocht en vastgesteld dat zij een wervelfractuur had bekomen.[3] Haar directe opname achtte hij noodzakelijk. Zij zal overgebracht worden naar het Nieuw Joods Ziekenhuis. Verdachte Van Dijk is door personeel van de G.G. en G.D. overgebracht naar de Hollandsche Schouwburg, aangezien zij eerst aldaar onderzocht moet worden alvorens zij naar het NJZ wordt overgebracht. L.L. Reek: Breedveld heeft haar mede overgebracht’.

In Huize De Leeuw wordt ook zoon Samuel gearresteerd. De 21-jarige student zit samen met zijn ouders, Paul Breemer en Sara van Dijk ondergedoken in Laren.

Bron: Aaldrik Hermans

Bernhard de Leeuw (joodsmonument.nl) 

Sara de Leeuw-Krant (joodsmonument.nl) 

Samuel Joseph de Leeuw (joodsmonument.nl) 


Maker van het naambordje en motivatie: Eva Peters

16 juli 1943 zal ongetwijfeld een mooie zomerse dag zijn geweest.

Nietsvermoedend prikkelde de zon voor het laatst de huid van de familie de Leeuw.

Met de wetenschap van nu hoop ik dat zij de zon nog gevoeld hebben en hun hart verwarmd is. 

Justus Lissauer

Geboren: 26 april 1880 Amsterdam

Overleden: 24 september 1943 Auschwitz

Bereikte de leeftijd van 63 jaar

Beroep: persagent

Noolseweg en Koloniepad 7

Echtgenote was Elisabeth Vaz Dias.

Justus Lissauaer was deelgenoot in het Persbureau Vaz Dias te Amsterdam. De heer Vaz Dias zocht nieuwsfeiten en de heer Lissauer zocht correspondenten buiten de hoofdstad.

Zij woonden aan de Noolscheweg en Koloniepad in Laren.


Justus Lissauer (joodsmonument.nl) 


Maker van het naambordje: Masami Furukawa


Arnold Cornelis Hijmans

Geboren: 16 april 1883 Amsterdam

Overleden: 21 december 1943 Birkenau

Bereikte de leeftijd van 60 jaar

Raboes 15 en 21

Arnold Cornelis Hijmans was een zoon van Hijman Jacobus Hijmans en Sara Kerdijk. Hij huwde Hermana Cornelia Elizabeth Cora du Mosch in 1913 in Amsterdam. Zij overleed in 1936. Ze kregen drie kinderen, onder wie de hier onder vermelde Frans Cornelis Hijmans. 

De twee andere kinderen, van wie er een al het huis uit was, hebben de oorlog overleefd. Arnold Cornelis Hijmans hertrouwde in 1938 in Laren met een niet-joodse vrouw. Ook zij heeft samen met haar kinderen de oorlog overleefd.

Door: Redactie Joods Monument


Arnold Cornelis Hijmans (joodsmonument.nl) 


Frans Cornelis Hijmans (joodsmonument.nl) 


Maker van het naambordje en motivatie: Elize van der Werff, 

Arnold zijn vrouw is in 1936 dood gegaan en in 1938 is hij opnieuw getrouwd. Hij had al drie kinderen, de andere twee hebben de oorlog overleefd en zijn tweede vrouw ook.

Zoon Frans is kunstschilder, doet dingen in het verzet en overleefd tenslotte toch de oorlog niet.

Ik heb ze allebei een gouden ondergrond gegeven. Van Arnold is een mooie familiefoto daarvan heb ik hem geprobeerd na te tekenen. En van Frans heb ik een zelfportret nagetekend, en er een klein stilleven onder gezet.

Omdat ik vond dat ze nog niet genoeg bij elkaar hoorden heb ik er nog goud gaas omheen gedraaid , nu kun je er niet meer omheen : dit zijn vader en zoon. 

Frans Cornelis Hijmans

Geboren: 31 mei 1918 Amsterdam

Overleden: 31 maart 1944 Auschwitz

Bereikte de leeftijd van 25 jaar

Beroep: kunstenaar                     

Raboes 15 en 21

Frans was kunstenaar.  Zie zijn zeer uitgebreide biografie op:

https://www.joodsmonument.nl/image/2016/3/29/282949.pdf

MEMORIAMFH2011 (joodsmonument.nl)

 

Uit het laatste deel van de biografie van Frans:

Onderduik: Frans Hijmans heeft ondergedoken gezeten in de pastorie van Etersheim (NH), de standplaats van dominee Klaas Abe Schipper. Zijn echtgenote, de schrijfster Johanna E. Kuiper, was een ex schoonzuster van Johanna Insinger, die immers getrouwd was geweest met Esgo Kuiper. De schoonzusters waren goede vriendinnen en bleven dat ook na de scheiding. Johanna Kuiper was actief in het verzet en had een uitgebreid netwerk van onderduikadressen. Vanzelfsprekend hielp ze de nieuwe schoonfamilie van haar vriendin. In juli 1943 werd deze schuilplaats door de Gestapo ontdekt en overvallen. 


Rik Schipper vertelt dat hij van zijn moeder heeft gehoord dat Frans zich mogelijk nog zou hebben weten te redden door dwars door een raam naar buiten te springen en zich in een sloot verborgen te houden. Hij zou niet veel later toch opnieuw verraden zijn. Dat verhaal klopt met de informatie in het Gedenkboek van rector C.P. Gunning, waarin staat dat Frans was ondergedoken ‘maar wist te ontsnappen’ en op zijn tweede adres weer door verraad is opgepakt. 


Frans kwam op 2 september 1943 - via de Joodsche Schouwburg - aan in Westerbork en verbleef daar in strafbarak nummer 67, waar joden werden ondergebracht die zich niet vrijwillig gemeld hadden. Hij werd gedeporteerd op 19 oktober 1943. Hij stierf in Auschwitz op 31 maart 1944, hij was toen dus 25 jaar, zou in mei 26 geworden zijn. 


Het is niet bekend of hij is omgebracht of dat hij aan ontberingen is bezweken. Hij was bij aankomst een gezonde, jonge man en heeft bijna een half jaar in Auschwitz doorgebracht. Waarschijnlijk was hij te werk gesteld. Er waren fabrieken op het kampterrein (onder meer IG Farben) waar de gevangenen werkten.


Zijn vader Arnold Cornelis Hijmans werd ook opgepakt en kwam - via Kamp Vught - in Auschwitz Birkenau aan op 15 november 1943. De vader stierf daar op 21 december 1943.

Het is niet bekend of zij elkaar nog hebben gezien.


Frans Cornelis Hijmans (joodsmonument.nl) 


Maker van het naambordje en motivatie: Elize van der Werff

Vader en zoon.

Arnold zijn vrouw is in 1936 dood gegaan en in 1938 is hij opnieuw getrouwd. Hij had al drie kinderen, de andere twee hebben de oorlog overleefd en zijn tweede vrouw ook.

Zoon Frans is kunstschilder, doet dingen in het verzet en overleefd tenslotte toch de oorlog niet.

Ik heb ze allebei een gouden ondergrond gegeven. Van Arnold is een mooie familiefoto daarvan heb ik hem geprobeerd na te tekenen. En van Frans heb ik een zelfportret nagetekend, en er een klein stilleven onder gezet. Omdat ik vond dat ze nog niet genoeg bij elkaar hoorden heb ik er nog goud gaas omheen gedraaid , nu kun je er niet meer omheen : dit zijn vader en zoon. 

Willem Horst

Geboren: 20 september 1896 Eemnes

Overleden: 7 oktober 1943 Laren

Bereikte de leeftijd van 47 jaar

Beroep: houtzager

Melkweg 20

Willem was werkzaam bij de houtzagerij Van Dijk. Hij maakte daar planken van de boomstammen. Later moest hij de zagen slijpen. Hij had 3 maanden voor het overlijden zijn 30-jarig jubileum daar gevierd.

Op 27 september 1943 liet een geallieerde bommenwerper zijn lading los boven Laren. Op diverse plekken in de buurt Elleboogweg, Klooster, Berkelaantje en Melkweg vielen verschillende bommen. Bij Horst op de Melkweg viel een fosforbom door het dak en op de trap door naar de kelder.


Dat was in de avond tussen 10.30 en 11 uur. Daar liep net vader Willem met zijn jongste zoon op zijn arm. Willem werd zwaargewond naar het St Jansziekenhuis vervoerd waar hij op 7 oktober is overleden. De jongste zoon Theo was door zijn vader beschermd en bleef ongedeerd. Ook de zoon Henk is toen in de kelder gevallen.


Iedereen was boven op bed en de 2 zusters van Alie (Jaan en Jopie) kregen fosforspatten en dus brandwonden op hun armen. Zij sprongen uit het raam in de armen van buurman Jan Rigter. Alie werd door moeder de trap afgegooid en met de anderen bij de trap opgevangen door de heer Koppel. Ook moeder Jaan en Jopie werden opgenomen in het ziekenhuis en Jopie moest later naar een ziekenhuis in Utrecht met roodvonk. Zij konden niet bij de begrafenis van hun man/vader zijn. Hij ligt begraven op het Sint Janskerkhof.


De heer Baum werkzaam als boekhouder bij houthandel Van Dijk, een Duitser die hier al voor de oorlog was, heeft persoonlijk de oudste zoon Kees (toen 20 jaar) uit Duitsland teruggehaald waar hij voor de arbeidsinzet moest werken. Kees heeft zijn vader nog gezien in het ziekenhuis. Enkele kinderen werden opgevangen bij de werkgever van Willem Horst. Daar bleven zij tot de woningbouwvereniging het huis weer hersteld had.


Na het overlijden van vader Willem had het gezin het moeilijk, maar de oudste kinderen konden al aan het werk en droegen zo bij aan het gezinsinkomen. In de rest van de oorlog is Kees in Laren gebleven, al dan niet soms verscholen voor de Duitsers. Zo was er een onderduikadres bij Nico van ’t Klooster. (Dat was op Melkweg 26 op de hoek).


Maker van het naambordje: Marcel Horst en familie

Josephina (Phien) Simonis

Geboren: 31 januari 1885 den Haag

Overleden: 1 februari 1945 Ravensbrück 

Bereikte de leeftijd van 60 jaar

Beroep: kinderverzorgster

Drift 27

Phien Simonis had met haar 2 zusters in de jaren 20 een kinderhuis opgericht aan de Drift in Laren. Voor de oorlog werd dit druk bezocht door kinderen van de iets beter gestelde Nederlanders. Zo heeft daar ook Anne Frank gelogeerd.

Over de geschiedenis van dit huis is een boek verschenen getiteld een Badkuip aan de Drift.

Een badkuip aan de Drift – Historische Kring Laren


Op 15 november 1943 werd er in Laren een razzia gehouden door de Rotterdamse jodenjagers Tol, Pikhaar en Winkelman. Zij waren getipt over onderduikadressen in Laren.

Zij gingen eerst naar de Drift. Hier zaten in het huis 4 joodse kinderen ondergedoken. En ook nog enkele joodse volwassen onderduikers. Daarna naar de Engweg 15 in Laren. Daar arresteerden zij de onderduikgeeftser Marretje Stork met haar onderduikers. De tijdens de inval aangeschoten tuinman P. Lenselink lijkt de oorlog overleefd te hebben. Hij werd vermoedelijk niet gearresteerd. Naatje van Embden overleeft vermoedelijk de oorlog omdat ze uit de trein naar Westerbork gesprongen is.


Op de Drift:

De volwassen onderduikers waren: De 36-jarige Berta Keyser en De 47-jarige Amsterdamse Rozetta de Keijser. Zij werden op 28-1-1944 in Auschwitz vermoord.

De kinderen waren de uit Bussum afkomstige zusjes Zilverberg, Esther (17 jr.), Lena (12 jr.) en Juliana (10 jr.) en de nog maar vijfjarige Amsterdamse notarisdochter Carla Alice Schaap.

Het bakkersgezin Zilverberg werd pas eind januari 1943 gedwongen naar Amsterdam te verhuizen. Blijkbaar hadden ze een vermoeden van wat hun te wachten stond. Drie van hun kinderen werden rond die tijd in onderduik gedaan en zelf lieten ze hun bezittingen, waaronder hun trouwringen, achter bij vrienden. Ook Carla Schaap zat als kleuter ondergedoken in het Kinderhuisje. Toen haar ouders in januari 1943 gedwongen werden te verhuizen naar het Amsterdamse ghetto, werd Carla vermoedelijk in onderduik gedaan. Ondanks dat de Duitse bezetter het persoonsbewijs pas verplicht stelde voor personen vanaf 15 jaar, had haar vader, notaris Schaap, ervoor gezorgd dat zijn dochter onder de alias van ‘Carla van IJsselstein’ papieren had. Tijdens de verhoren door de Rotterdamse politie kwam men erachter dat ze Carla Schaap heette. Toen haar vader uit de kampen terugkeerde, zocht hij jarenlang naar zijn dochtertje.


De onderduikers en Phien Simons werden meegenomen.


De Larense arrestanten werden diezelfde middag naar Rotterdam getransporteerd en ondergebracht in het Huis van Bewaring. In Rotterdam aangekomen werd Phine van haar kinderen gescheiden. Op 10 december 1943 werden de onderduikers van de Drift en Engweg door een speciale transportdienst van de politie Rotterdam per trein overgebracht naar Westerbork. Bij Gouda wist een onderduikster van de Engweg, Schoontje van Embden, tijdens een toiletbezoek uit de rijdende trein te springen en ontsnapte.

Op 8 februari 1944 gingen de kinderen op transport naar Auschwitz. Om het ziekenhuis te ontlasten bevonden zich onder deze groep 400-500 zieke Joden. Dit transport werd daarom wel het meest beestachtige van alle transporten genoemd. Bij aankomst in Auschwitz op 11 februari 1944 werden de drie zusjes Zilverberg en Carla Schaap samen met 797 anderen rechtstreeks naar de gaskamer geleid. Ook de andere onderduikers zouden het leven laten in Auschwitz.


De arrestantenkaart van Phien laat zien dat ze verdacht werd van ‘Jodenbegunstiging’, een vergrijp dat bestraft werd met deportatie naar een concentratiekamp. 17 december werd Phien, samen met Marretje Stork van de Engweg, afgevoerd naar de vrouwenafdeling van kamp Vught, waar ze te werk werden gesteld bij het buitencommando ’s-Hertogenbosch.


Marretje had geluk en mocht na ruim een half jaar gevangenschap en een langdurig verblijf in de ziekenboeg op 20 juni 1944 naar huis terugkeren. Phien werd op transport gesteld naar Ravensbrück, een berucht concentratiekamp ten noorden van Berlijn, waar voornamelijk vrouwen waren geïnterneerd. Het merendeel van deze vrouwen waren politieke gevangenen en verzetsstrijders.

Phien ging mee met het laatste transport vanuit kamp Vught naar Ravensbrück, dat daags na Dolle Dinsdag op 6 september ’44 plaatsvond. In ‘die Hölle der Frauen’, zoals Ravensbrück ook wel werd genoemd, heerste een waar schrikbewind.


Op 1 februari 1945, in de extreem koude winter van ’45 en één dag na haar zestigste verjaardag, liet ook Phien Simonis in Ravensbrück het leven.


Maker van het naambordje: Rald Dutman

Willem Frederik Harff

Geboren: 31 maart 1921 Laren

Overleden: 29 april  1944 Herrenalb 

Bereikte de leeftijd van 23 jaar

Eemnesserweg 21

Per 2-10-1942 is Willem Frederik Harff overgeschreven uit Laren naar de Vliegweg 3 in Blaricum. Waarschijnlijk om op deze manier onder te kunnen duiken en niet thuis te worden opgehaald. Willem Frederik Harff is toch in mei 1943 tewerkgesteld in Duitsland. Hij is tegen zijn wil naar Duitsland gevoerd. Hij werd tewerkgesteld bij een houthandel in Herrenalb.

Hij is gestorven in het ziekenhuis van Herrenalb ten gevolge van een ongeval op het werk.

Willem Frederik Harff is als Larens slachtoffer in de vergetelheid geraakt en nooit vermeld en ontbrak tot op heden op de naamlijst van herdachte slachtoffers.

Maker van het naambordje: Henriette Evenhuis

Motivatie:

Via de mail van uw organisatie Herinneringsbomen Laren,  komt een naam binnen … 

De naam komt ook bij mij binnen , een brief , drie jaar na overlijden , met verzoek tot thuis komen van overleden Willem …

Zijn moeder ?, zijn vrouw?

Het wordt een verhaal ,

vermengd met mijn familie verhaal, ook mijn vader werd te werk gesteld in Duitsland en kwam als enige terug uit het kamp .

Het heeft me ontroerd .

De pijn, het verlangen ,onrecht, zinloos verlies en zo veel meer ..

Ik ben naar zijn huis gegaan, gestaan  bij het hek, waar hij zo vaak gelopen heeft en zo graag naar terug had willen gaan .

Ik heb hem op de tekening een beetje terug gebracht naar zijn huis , Eemnesserweg 21 , Laren .

Ik herinner mij hem nu  elke keer als ik langs zijn huis rij ,

op weg naar Eemnes ,

zoveel jaren later ,

 gewoon op weg ergens naartoe, in vrijheid .

Johan Sinaasappel

Geboren: 27 januari 1906 Groningen

Overleden: 1 juli 1944 Auschwitz 

Bereikte de leeftijd van 38 jaar

Beroep: Textielfabrikant

Jagersweg 17

Johan Sinaasappel werd geboren op 27 januari 1906 te Groningen en was textielfabrikant in Amsterdam. De firmanaam was “De Eerste Amsterdamse Handweverij” op de Nieuwe Markt in Amsterdam.

Van 1934 tot 1938 werkte zijn jongere broer Herman (die in de oorlog in Blaricum is gaan wonen) bij hem als boekhouder.

Huwelijk

Johan Sinaasappel en Francoise van den Brink, (geboren 22 augustus 1913 in Sloten) trouwden op 23 maart 1938 in Amsterdam. (Volledige naam Francoise Hendrica Jacoba (Zusje)).

Zij kregen een zoon: Erik-Jo Sinaasappel. Geboren 1940.

Johan (roepnaam Jo) was joods maar door zijn huwelijk met Francoise van den Brink gold hij als half-jood.

Jo Sinaasappel moest buitenshuis wel de gele ster dragen. Hij zou hem, toen hij in Amsterdam was niet hebben gedragen en werd gearresteerd in mei 1943.

Eerst werd hij een week opgesloten in de gevangenis aan de Amstelveenseweg in Amsterdam, daarna in kamp Vught waar hij aankwam op 20-5-1943. Hij werd hier opgenomen in de ziekenbarak. Op 15-11-1943 werd hij doorgevoerd naar kamp Westerbork. Daarvandaan is hij naar Auschwitz gedeporteerd, waar hij op 1 juli 1944 werd vermoord.

 

Jo is als Larens slachtoffer in de vergetelheid geraakt en nooit vermeld en ontbrak tot op heden op de naamlijst van herdachte slachtoffers.

Johan Sinaasappel (joodsmonument.nl) 

Kampkaart Vught

Francoise van den Brink, echtgenote

Francoise van den Brink begon in 1941 met verzetswerk. Samen met een groep verzetsstrijders verzorgde zij bonkaarten, legitimatiebewijzen en het vinden van onderduikadressen voor Joodse mensen.  Ook heeft zij geholpen om een groep Joodse kinderen, klaar voor transport naar Westerbork, te bevrijden uit de crèche van de Hollandse Schouwburg in Amsterdam en te helpen onderduiken.

Note:

Bijzonder is dat zij daarvoor heeft moeten samenwerken met oa Henriette (Jet) Pimentel die directeur was van de crèche bij Hollandse Schouwburg en mede zorgde dat 500-800 Joodse kinderen konden vluchten.

Henriette Pimentel is de zuster van de in de oorlog overleden Larense manegehouder Nico Pimentel. (Henriëtte Pimentel ging op 23 juli 1943 met 70 kinderen en 36 kinderverzorgsters op transport naar Westerbork. Op 14 september 1943 werd zij naar Auschwitz gedeporteerd waar zij direct bij aankomst op 17 september 1943 werd vermoord. De crèche werd op 29 september 1943 gesloten, het gebouw werd in 1976 afgebroken)

 

Daarnaast heeft Francoise zelf onderduikers in huis genomen. Waaronder: Ernst Gerzon, Erna Goldstein, Henk Henriet, Frits Hirsch, Marjan Huisman, Paul Huf jr., Lex Lissauer en Gina Staal. Zij hebben allen de oorlog overleefd.

Andere onderduikers waren verzetsmensen en een Duitse soldaat die was gedeserteerd.

 

Na de oorlog is zij getrouwd met Paul Huf (voormalige onderduiker bij haar) op 17 april 1948 in Amsterdam en gescheiden op 21 maart1978.

Zoon Erik-Jo Sinaasappel heeft de naam van zijn 2e vader Huf aangenomen.

Uit huwelijk van Francoise en Paul zijn 2 kinderen geboren nl Peter Paul Huf en Barbara Huf.

Francoise is overleden op 3 november 1987.

Francoise ontving in 2015 postuum de Yad-Vashem onderscheiding onder andere omdat zij had geholpen om een groep Joodse kinderen te bevrijden uit de Hollandse Schouwburg in Amsterdam.

 

Herman Sinaasappel, Broer

Jongere broer Herman trouwde met Rob(bie) Oosterbaan en kwam in Laren bij zijn broer op bezoek. Bij het huwelijk was Johan Sinaasappel getuige.

Zij besloten niet meer terug te gaan maar zich ook in het Gooi te vestigen. Zij huurde een huis in Blaricum aan de Bloemlandscheweg 3. Zij huurden dit huis van de KLM piloot Viruli. (Rietveld huis).

 

Familie Sinaasappel *Van Maarten Sinaasappel

In 1777 kwamen de familienaam Sinaasappel voor in Zwolle en zij konden zich daar registreren bij het Sint Nicolaas Gilde. Dat was het enige Gilde dat joden toeliet als handelaren.

De Sinaasappels waren slagers in die tijd. Waarschijnlijk zonder winkel maar mogelijk op markten. En zij trokken langs de boeren om vee te slachten.

Een deel van de familie Sinaasappel vestigde zich in Groningen. Daar zijn ook Johan Sinaasappel (27-1-1906) en zijn jongere broer Herman geboren (10-9-1909).

Het gezin verhuisde naar Amsterdam in het begin van de 20e eeuw.

Uit de gezinskaarten van het Gemeentearchief Amsterdam blijkt dat Johan zich later vanuit Rotterdam op 19-11-1928 inschreef op de Johan Verhulststraat 36[1].

Johan’s grootouders waren voor de oorlog al overleden. Van het gezin van zijn vader is bekend dat: Oom Raphael Gosschalk Sinaasappel in Sobibor omkwam op 20 maart 1943, zijn oom Gosschalk Sinaasappel (73 jr) kwam op 29 maart 1944 om in Bergen-Belsen, zijn tante Lea Sinaasappel-Gosschalk (71 jr) kwam in Bergen-Belsen om op 17 november 1944, zijn tante Johanna Leek-Sinaasappel (80 jr) kwam op 21 september 1942 om in Auschwitz en zijn tante Betje Sinaasappel (77 jr) kwam op 26 februari 1943 om in Auschwitz.

Yad-Vashem Francoise van den Brink: zie: Schieten op de Maan.



Maker van het naambordje: Liemboemhwie

Koert Marinus Noppen

Geboren: 2 oktober 1922 Hilversum

Overleden Wernigerode : 4 mei 1945

Bereikte de leeftijd van 22 jaar

Beroep: Student Tandheelkunde

Hilversumscheweg 75

Kurt Marinus Noppen werd op 8 oktober 1922 geboren te Hilversum als zoon van Marinus Hendrikus Noppen en Margaretha Dora Anne Hass. Zijn vader was bedrijfsingenieur bij de N.S.F. (Nederlandse Seintoestellen Fabriek) in Hilversum. Op 22 juni 1922 kwam het gezin, vader, moeder en dochter, uit Duitsland en vestigden zich in Warnsveld in Gelderland. Zij woonden toen in Villapark A125. Lang hebben ze daar niet gewoond want in datzelfde jaar werd Kurt aan de Javalaan 6 in Hilversum geboren. Later ging het gezin Noppen op de Hilversumseweg 75 in Laren wonen. Na de Gooische School ging Kurt in 1935 studeren aan het Hilversumse gymnasium. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was Kurt student tandheelkunde. In 1943 weigerde hij de loyaliteitsverklaring voor studenten te tekenen. In die verklaring moesten studenten beloven dat ze zich zouden ‘onthouden van iedere tegen het Duitse Rijk gerichte handeling’. De verklaring werd door de Duitse bezetter op 13 maart 1943 ingevoerd. De studenten hadden tot 10 april de tijd om de verklaring te ondertekenen. Wie niet tekende mocht geen college meer lopen. De bezetter arresteerde ongeveer 3500 weigeraars, die naar Duitsland werden afgevoerd. De overige weigeraars doken onder. Kurt werd toen opgepakt en via het Arbeidsbureau in Bussum gedwongen te werk gesteld in Rottenburg am Necker (Dld). Uiteindelijk kwam hij als tandarts-assistent in Wernigerode terecht. Daar overleed hij in het ziekenhuis op 4 mei 1945 aan pleuraal empyeem, ook wel pleuritus genoemd. Kurt werd begraven op het Gemeinde Friedhof (Gemeentelijke begraafplaats) van Wernigerode. Op 26 augustus 1947 werd hij herbegraven in Berlijn-Frohnau (cimetière National Francais) en op 21 juli 1948 werd Kurt op verzoek van zijn ouders herbegraven in Laren. Zijn vader zorgde ervoor dat op zijn graf in Wernigerode een steen werd geplaatst. Bijzonder is, dat deze steen na de overbrenging van de stoffelijke resten van Kurt naar Nederland op verzoek van zijn vader werd opgehaald in Wernigerode en weer op zijn graf in Laren werd geplaatst.

 

Kurt Marinus Noppen is als Larens slachtoffer in de vergetelheid geraakt en nooit vermeld en ontbrak tot op heden op de naamlijst van herdachte slachtoffers.


Overlijdens advertentie van de ouders en verloofde in het blad Tijding  (Voortzetting van het illegale blad Morgennieuws, Tijdelijk officieel dagblad voor Laren Blaricum Eemnes)


 

Maker van het naambordje: Maaike Wiarda


Sara Charlotte Vuijsje-van Straaten

Geboren: 19 juli 1999 Amsterdam

Overleden Auschwitz: 3 september 1944

Bereikte de leeftijd van 45 jaar

Beroep: Lerares Frans

Raboes 5

Sara was in 1926 getrouwd met David Vuijsje, geboren te Amsterdam op 9 januari 1900 en overleden op 5 mei 1969.  Zij was lerares in het handelsonderwijs en hij was privaat-docent. De Vuijsjes logeerden in de zomer van 1926 in Hotel Hamdorff. Na hun huwelijk in 1926 gingen de jonggetrouwden wonen op de Eemnesserweg 26 in Laren. In Februari 1928 verhuisden ze van Melkweg 26 naar de Prof van Reeslaan in Blaricum. En in januari 1929 verhuisden ze van de Prof van Reeslaan 1 naar de Oud Blaricummerweg 19. David staat vermeldt als journalist. In juni 1930 verhuisden ze van de Oud Blaricummerweg 19 naar de Smedenweg 4 te Blaricum. In juli 1933 verhuisden ze van de Waterschapslaan 4 naar Raboes 5 in Laren.

Begin 1943 werden zij door de Duitse bezetter gedwongen te verhuizen naar Amsterdam. Eerst naar de Geleenstraat 24-II. Vanaf mei 1943 naar een pension aan de Prinsengracht 4-hs. 

David wordt door de joodse raad beschreven als een wat angstige, zeer intellectuele man met een liberaal joodse levenswandel die van de Joodse Raad een Sperre krijgt voor de Algemene Dienst. Hij wordt tewerkgesteld op de afdeling Psychotechnisch Laboratorium, onderdeel van de Joodsche Centrale voor Beroepsopleidingen.

Sara is voor de oorlog werkzaam als lerares Frans bij de opleiding voor Joodse Handels- en kantoorbedienden. Zij wordt gesperrt wegens de JR-functie van het echtgenoot.

Op 30-8-1944 komen David en Sara aan in kamp Westerbork.

Van hier worden ze op 3-9-1944 doorgevoerd naar Auschwitz. Sara is hier vermoord.

Sara Vuijsje-Van Straaten is als Larens slachtoffer in de vergetelheid geraakt en nooit vermeld en ontbrak tot op heden op de naamlijst van herdachte slachtoffers.

Sara Charlotte Vuijsje-van Straaten (joodsmonument.nl) 


Maker van het naambordje:  Herre Methorst

“Le Papillon” is het Franse woord voor vlinder. Met deze vlinder op het bordje van Sara heb ik geprobeerd haar vrijheid terug te geven. Zij was lerares Frans en heeft mogelijk verteld aan haar leerlingen hoe mooi en vrij een vlinder kan zijn. Helaas heeft zij niet aan Auschwitz kunnen ontsnappen, ondanks haar vrijstelling van de Joodse Raad. De vlinder staat ook symbool voor de wederopstanding van de ziel. En die kan door niemand afgepakt worden, ook die van Sara niet. Ik ben ook geïnspireerd door de gedachte dat je je overleden geliefde weer terug kan zien in welke vorm dan ook. Ik zie Sara graag terug als vlinder, Le Papillon. “Alors que je suis assis au paradis et que je te regarde tous les jours, j&#39;essaie de te faire savoir avec des signes que je ne suis jamais parti”

Motivatie en ontwerp, Herre Methorst, maart 2023, Laren


Susanna Cornelie Simons

Geboren: 14 juni 1888  Amsterdam

Overleden Auschwitz: 3 september 1944

Bereikte de leeftijd van 55 jaar

Wally Moesweg 10

Susanna Simons is de dochter van Bernardus Simons en Henriette Godefroi. Bernardus komt uit Muiden en werkt als jurist; eerst op de griffie in Den Bosch en na zijn huwelijk op de Amsterdamse Griffie, daarna als zelfstandig advocaat en uiteindelijk wordt hij benoemd tot President van het Gerechtshof in Amsterdam. Zijn zoon Joseph Eugene volgt in zijn vaders voetsporen, studeert rechten en gaat op dezelfde Griffie werken. In 1930 vestigt hij zich als advocaat te Amsterdam. Hij overlijdt in 1936. Zijn vrouw Henriette komt uit Den Bosch waar haar vader gevestigd is als gepromoveerd huisarts.

Susanna was werkzaam in Deventer als adjunct inspectrice van den Arbeid en kreeg op 1 januari 1924 eervol ontslag.

Zij heeft in Deventer ook het directeursdiploma gehaald voor Openbare Leeszalen en Bibliotheken.

Afb. Verhuizing Susanna van Bussum naar Laren - De Bel 10-5-1940




Maker van het naambordje: Vera Schouten


Wally Moesweg 10:

Wanneer de oorlog uitbreekt woont de 52-jarige Susanna Simons aan de Wally Moesweg 10 in Laren. Zij is dan net verhuisd vanuit Bussum naar Laren in mei 1940. Ze belegt aan het begin van de oorlog haar geld in enkele huizen; waaronder Jagersweg 5 en Lingenskamp 14. Opmerkelijk genoeg woont in het huis op de Lingenskamp de joods-Oostenrijkse concertpianist Stefan Bergmann die de hele oorlog door de Duitsers met rust gelaten wordt.

Op 31 december 1943 wordt Susanna uitgeschreven uit het Bevolkingsregister onder vermelding van  ‘vertrokken onbekend waarheen’. Maar daarvoor is zij al op 26 augustus 1943 naar Westerbork gedeporteerd en snel daarna op 31 augustus 1943 naar Auschwitz met 1003 medegedeporteerden waar zij op 2 september 1943 aankwamen. Op 3 september 1943  is zij vergast tegelijk met de Larense Sara Charlotte Vuijsje-van Straaten. (Zie hierboven).

Na de oorlog worden haar bezittingen geïnventariseerd. Niet bekend wat daar mee gebeurd is.

Afb. Document uit verslag Nederlands Beheersinstituut 1948 

Susanna Cornelie Simons (joodsmonument.nl)

Susanne Cornelie Simons is als Larens slachtoffer in de vergetelheid geraakt en nooit vermeld en ontbrak tot op heden op de naamlijst van herdachte slachtoffers.


Maker van het naambordje:  Vera Schouten

Na de verschrikkingen van de vervolging gedurende de  tweede wereldoorlog keerden slechts enkele van de joodse mensen terug. De chanoukah-lamp herinnert aan de mannen , de menora aan de vrouwen en de levensboompjes aan de kinderen die in 1945 terugkeerden.

Salomon Elias de Jongh

Geboren: 19 september 1891  Amsterdam

Overleden Sobibor: 23 april 1943

Bereikte de leeftijd van 51 jaar

Beroep: Koopman in textiel

Torenlaan 58 - Engweg 21

Anna de Jongh-Citroen

Geboren: 4 december 1889  Amsterdam

Overleden Auschwitz : 11 februari 1944

Bereikte de leeftijd van 54 jaar

Torenlaan 58 - Engweg 21

Salomon de Jongh

Salomon werd geboren op de Weesperstraat 62 in Amsterdam. Hij was de zoon van Eliazer Salomon de Jongh en Betje Franco.

 

Salomon beschikte vermoedelijk over goede relaties en voldoende financiële middelen. Hij was een succesvol en vermogend textielhandelaar (Wikipedia). Hij kocht voor zijn vrouw (en voor zichzelf?) een plaats op de Weinreblijst en had als contactpersoon opgegeven ene Granaat, JR, kamer 219.

Anna de Jongh-Citroen

Anna werd geboren op de Warmoesstraat 167 te Amsterdam. Zij was de dochter van Louis Citroen en Rosetta van Crevel. Vader Louis was commissionair en zat samen met zijn inwonende jongere broer Theodore in de handel. Het oudste kind Arnold werd op 6-9-1888 in Amsterdam geboren; gevolgd door Anna in 1889.


Salomon Elias de Jong[1] en Anna Citroen trouwden op 15 februari 1917 te Amsterdam.


Adres:

Uit het adresboek Laren 1940 blijkt dat het echtpaar De Jongh in februari 1940 woonden op de Torenlaan 58, Laren (villa De Phoenix)

 

Op mei 1941 wordt de villa ontruimd door de Duitse Wehrmacht[2].

In december 1941 doet Anna Citroen aangifte van ontvreemding van eigendommen door de Wehrmacht uit haar geconfisqueerde woning.

Daarna woonden zij op de Engweg 21, Laren (villa De Heidaal) inwonend bij Dr.H. Polak.

 

Vanuit Laren moesten Salomon en Anna gedwongen verhuizen naar Amsterdam en woonden op de Amstellaan 115.

Daar werden zij op transport gezet naar kamp Westerbork en kwamen aan op 23-3-1943. Salomon zat tot 20 april 1943 gevangen in kamp Westerbork. Toen werd hij samen met ongeveer 1165 anderen gedeporteerd naar Sobibor. Alle gedeporteerden zijn bij aankomst direct vergast.

 

Anna de Jongh-Citroen zat tot 8 februari 1944 gevangen in Kamp Westerbork (mogelijk dat de Weinreb aantekening haar langer bescherming bood in Westerbork). Toen ging zij met 968 anderen op transport naar Auschwitz waar zij direct bij aankomst op 11 februari 1944 vermoord is.

Kinderen:

Zij hadden 1 kind: Eddy de Jongh (1920-2002). Hij heeft de oorlog overleefd.

Eddy werd niet-religieus opgevoed. Hij werd na de oorlog persfotograaf. Hij maakte o.a. portretten voor het weekblad Vrij Nederland (Wikipedia). Hij zat ondergedoken met zijn vriendin / echtgenote (Catherina Adriani) op de Hoefloo 6 in Laren bij mevrouw Adriani. Hier zaten ook ondergedoken Meier (Max) Stoppelman, Esther Stoppelman-Delden en Debora Stoppelman. (De laatste 2 hebben de arrestatie en kampen niet overleefd).

Weinreblijst

De Weinreblijst is een historisch beladen term die verband houdt met de Tweede Wereldoorlog en de Joodse onderduikers in Nederland.

Friedrich Weinreb, een Joods-chassidische verteller, schrijver, econoom en astroloog, speelde een dubieuze rol tijdens die periode. Hij spiegelde Joden die zich bij hem registreerden ( tegen betaling) voor, dat ze hun deportatie konden uitstellen. In werkelijkheid geloofden deze mensen in een fictieve ontsnappingsroute uit bezet Nederland. Weinreb’s echtgenote, Esther Weinreb-Gutwirth, was zelf ondergebracht bij Rosenburg, maar verliet de kliniek al op 4 december 1942. Er zijn aanwijzingen dat Friedrich Weinreb de groep onderduikers in de Ramaer-kliniek in handen van de Sicherheitspolizei heeft gespeeld. 


Maker van de naambordjes: Anna Kielstra


[2] Politie dag- en nachtrapporten Laren